Ik denk dat er binnen de groep mensen die geïnteresseerd zijn in de Bokkenrijders, er maar weinig zijn die Joseph Kirchhoffs niet kennen. Sinds zijn proces in 1771-1772 is hij uitgegroeid tot wellicht wel dé bekendste Bokkenrijder. Er zijn weinig vervolgden zo geromantiseerd als hij. In de meeste bekende Bokkenrijdersromans wordt hij minstens één keer benoemd, en een van de bekendste Bokkenrijdersboeken(serie) gaat over hem.
Op de een of andere manier is Joseph Kirchhoffs uitgegroeid tot een legende - iets wat met zijn broers Balthasar en Peter, die beiden ook als Bokkenrijder zijn berecht en als leiders zijn benoemd, nooit is gebeurd.
Over Peter kunnen we kort zijn - die wordt doorgaans vergeten.
Balthasar wordt vaker als Josephs tegenpool neergezet - een échte criminele vent die, in plaats van water, voor 70% uit alcohol bestaat. Om maar even de introductie van Balthasar Kirchhoffs in Dokter Joseph Kirchhoffs - Kapitein der Bokkerijders van Bernard Bekman te citeren:
"Toen de chirurg op een van zijn eerste bezoeken aan Merkstein de schoenhandel betrad, vond hij zijn broer niet thuis, maar de meesterknecht gaf hem de namen van een aantal herbergen op, in een waarvan hij Baltus zeker treffen zou."
(p. 31, 4e druk 1982)
In De Bende van de Bokkenrijders van Ton van Reen vinden we eenzelfde idee:
In de gang kwam Baltus hen tegemoet met een lamp. In niets leek de forse schoenlapper op de dokter, boven wie hij een hoofd uitstak. [...]
"Een melkmuil kan ik jóú zeker niet noemen', zei de dokter. 'Je ruikt naar jenever.' Daar moesten ze beiden om lachen.
(p. 228, 6e druk 2008)
Het idee dat Joseph en Balthasar Kirchhoffs twee directe tegenpolen zijn, is een geliefd idee binnen de Bokkenrijdersfictie, bijna net zo geliefd als het idee van, zoals ik het graag noem, Sint Joseph Kirchhoffs. Een idee dat vanuit de fictiewereld zó de onze in is gesijpeld.
Enigszins verbazingwekkend is dat de eerste 'versie' van dit idee, dat Joseph Kirchhoffs de goedheid zelve was, van Sleinada komt:
...tot dat hy eyndlyk gevangen wierd in oogstmaend, komende s'morgens in zynen nagtrok uyt de Kerk, hy was gansch bedaerd spreekende geen goed nog kwaed woord, en zoo wierd hy op den Burg in de boeyen gesmeeten. [...] (p. 33)
Met andere grconfronteerd wordende sprak hy altyd met een vriendlyk weezen den confrontant aen, beantwoordende de vraegen zonder eenige stoornisse of oploopenheyd, tot jeders groote verwondering. [...] (p. 33)
Den grooten zondaer, gelyk hy zig zelf noemde in de voornoemde kamer komende, viel hy op zyne kniën, zyne beyde handen uytrekkende, en voegende zynen oogendienst met het gebed der kinderen. [...] (p. 34)
Alleen in de ladder op te klimmen, beefde en sidderde hy, beveelende zyne ziele aan den Heere, en onder de woorden, [Jezus, voor U leef ik, Jezus, voor U sterf ik], wierp den Scherprechter van de leeder. (p. 34)
Uiteindelijk draait Sleinada het plaatje wel weer om door te zeggen dat het allemaal maar een façade was. Toch komt deze trope vaker voor. In Broederschap van de Bok van Reggie Naus, waarin Joseph Kirchhoffs verder geen aanzienlijke rol speelt, wordt hij kort afgebeeld als een man die altijd klaarstaat voor het gewone volk, idem in de eerder aangehaalde De Bende van de Bokkenrijders en Dokter Joseph Kirchhoffs - Kapitein der Bokkerijders.
Joseph Kirchhoffs wordt steevast neergezet als een rechtvaardig man, een man die, hoewel er geen eenduidige vertoning is van zijn al dan niet overtuigd Christen zijn, bijna een heilige zou kunnen zijn. Het komt dan ook wel meer dan eens voor dat Joseph Kirchhoffs in zijn laatste dagen wordt vergeleken met Jezus Christus, zo ook weer in Dokter Joseph Kirchhoffs - Kapitein der Bokkerijders:
Hij ziet even rond, maar beschaamd slaat hij zijn blik neer, deze blijft hangen aan het zilveren kruis, dat de priester hem voorhoudt. Dit glinsterend kruis, het fijn gegoten corpus van de lijdende Christus, verliest hij niet meer uit het oog.
Ze hingen Hem aan een kruis, zo denkt hij, dat was zeker zo erg als een galg, zijn dood was vol smaad en duizenden stonden rond het kruis op de berg. Juist als nu. Ook Hij was een volksman, die opkwam voor de rechten van de kleinen en geringen. Dat bracht hem in botsing met de overheid, die hem ter dood liet brengen.
(p. 190-191)
Ach, ik mag niet veel zeggen. Ook ik huppel maar al te graag mee met de trend en heb mezelf er ook wel een schuldig aan gemaakt om - al was het maar een inside joke als verwijzing naar deze informele heiligverklaringen - Joseph Kirchhoffs een keer met Jezus te vergelijken:
"Als Hij zou weten dat ik altijd heb getracht Zijn mensen te helpen, waarom zit ik dan nu hier in deze cel? Waarom zou Hij Zijn trouwe dienaar een schandevolle dood laten sterven op het schavot?"
"Is Zijn Zoon niet aan het Kruis gestorven?"
Door alle romantisering zou je bijna vergeten dat we eigenlijk maar heel weinig echt zeker weten over onze St.-Joseph. In dat opzicht lijkt hij dan wel weer een beetje op een echte heilige.
Door: Nijs Jungans
Reactie plaatsen
Reacties