(Niet zo) Fun Facts
Er zijn weinig ‘leuke’ feitjes over de Bokkenrijders, maar voor wie geïnteresseerd is, hebben we toch wat weetjes op een rijtje gezet.
- Veel mensen die waren gearresteerd omdat ze mogelijk Bokkenrijders waren, konden niet lezen of schrijven; niet eens hun eigen naam. Zij tekenden dan na hun verhoor met een kruisje.
- In de Bokkenrijdersgeschiedenis komen heel vaak dezelfde namen voor; mensen hadden in die tijd gewoon veel minder verschillende namen. Ze heetten bijna allemaal Johannes, Joseph of Matthijs. Om duidelijk te maken wie er werd bedoeld, kregen de meeste mensen een bijnaam: bijvoorbeeld "Gabriël achter de kerk".
- In die tijd hadden woorden en namen nog niet één vaste spellingswijze. In plaats van Johannes stond er dan gewoon “Joh.”; je moest dan zelf maar uitmaken of die persoon Johannes, Joannes, Johannus, Johan, Jan, Jannes, Hans, Hens of Joes heette.
- Nu lijkt de Bokkenrijdersgeschiedenis heel spannend en interessant, maar in die tijd was het een heel gevoelig onderwerp. Een Bokkenrijdersverdachte was een schande voor zijn dorp en in het bijzonder voor zijn familie. Om die reden werden de achternamen van Bokkenrijders nog decennia lang niet vermeld in boeken over de Bokkenrijders, en sommige afstammelingen van Bokkenrijders veranderden zelfs hun naam zodat het niet duidelijk was dat ze familie waren van een Bokkenrijder.
- Mensen waarvan werd gedacht dat ze Bokkenrijders waren, zaten vaak maandenlang gevangen op een kasteel of in een gevangenis. Soms wel meer dan een jaar! Een paar gevangenen waren eens zo wanhopig dat ze om hulp vroegen door iemand te vragen een briefje naar buiten te smokkelen. Ze hadden geen inkt in hun cel, dus het briefje hadden ze beschreven met hun eigen bloed.
Bizarre bekentenissen
Als iemand ervan verdacht werd lid te zijn van de Bokkenrijders, werd hij net zolang gemarteld totdat hij bekende. (Hij werd dus gedwongen om toe te geven dat hij echt een Bokkenrijder was, ook als dat helemaal niet waar was.) Sommige mensen vertelden daarom allerlei wilde verhalen, in de hoop dat de rechters tevreden zouden zijn en het verhoor zou ophouden. Dit zijn een paar van die vergezochte verklaringen en bizarre bekentenissen.
- Een verdachte genaamd Mathijs Smeets ‘bekende’ ooit dat hij met een aantal andere bendeleden op een bok door de lucht was gevlogen; die bok zou dan de duivel in vermomming zijn geweest. Ze zouden dan met maar liefst 42 man op de rug van één bok hebben gezeten! Dat moet dan wel een héle grote bok zijn geweest...
- Een andere verdachte, Peter Ponts, bekende dat ze in één nacht twee overvallen hadden gepleegd… Op twee plaatsen die 50 kilometer van elkaar verwijderd lagen, en op 20 en 30 kilometer afstand van zijn woonplaats. Hij zou dan in één nacht 100 kilometer te voet hebben gereisd! Misschien is een vliegende bok dan tóch wel de enige verklaring voor hoe dat mogelijk is.
- De Bokkenrijders 'bekenden' ook dat ze een eed met de duivel hadden afgelegd. Dat leverde allemaal griezelige verhalen op. Zo vertelden sommigen dat ze de eed ’s nachts in een kapel hadden gezworen bij een afgehakte hand of zelfs een afgehakt hoofd. Vandaar dat de bende ook wel eens ‘Bokkenrijders met de dode hand’ wordt genoemd.
- Soms kwamen er tussen die wilde Bokkenrijdersverhalen ook andere bekentenissen bovendrijven, waar de vervolgers niet naar vroegen. De meeste mensen bekenden namelijk ook kleine misdaden uit hun verleden, zoals dat ze een paar appels hadden gestolen van een boer. Maar één man bekende ook nog een kindermoord waar niemand hem naar gevraagd had…
- Jong geleerd is oud gedaan, maar sommige bendeleden waren er wel héél jong bij: zo bekende de achttienjarige Philip Hersseler dat hij al als kind van één jaar aan een overval zou hebben deelgenomen, en later weer als achtjarige! En ook Peter Müller en Geertrui Bosch zouden al als twaalfjarigen actief zijn geweest bij de bende. Die bekentenissen werden gedaan omdat de vervolgers bij iedereen naar dezelfde misdaden vroegen, zelfs als de verdachte toen nog maar net geboren was.
- Soms bekenden de Bokkenrijders ook misdaden die nooit hadden plaatsgevonden. Dan waren de verhalen tegenstrijdig met de slachtofferverklaringen. Maar af en toe bekenden ze ook dat ze een misdaad hadden willen plegen, maar dat die niet doorging. Zo vertelde een Bokkenrijder dat ze met maar liefst zestig man naar de hoeve Drinhausen waren gegaan om deze te overvallen, maar dat ze met z’n allen op de vlucht waren geslagen omdat er een knecht met een fakkel naar buiten kwam. Zo stoer was die zogenaamde bende dus ook weer niet…
- De verdachten moesten ook medeplichtigen noemen en soms beschuldigden ze dan gewoon iemand uit het dorp met wie ze ruzie hadden. (Zo beschuldigde de vilder Nicolaas Hersseler een paar concurrenten van hem.) De jonge verdachte Peter Müller maakte het wel heel bont: hij beschuldigde vier van zijn bewakers, die allemaal ook werden gearresteerd en opgehangen. De aanklagers geloofden blijkbaar heilig in het woord van die goudeerlijke criminelen.
- De vermeende bendeleider, Joseph Kirchhoffs, weigerde iets te bekennen. Toen ze hem één keer toch aan het praten kregen, beschuldigde hij… de rechters (schepenen) die voor zijn neus zaten. Maar in tegenstelling tot bij de beschuldigde bewakers, lieten de schepenen niet zichzelf arresteren.
Reactie plaatsen
Reacties