Procesvoering

Gepubliceerd op 5 oktober 2022 om 22:00

Op deze pagina:

  • Procesverloop
  • Schepenbank
  • Corpus delicti
  • Tortuur
  • Straf
  • Referenties

Procesverloop 

In een periode van minder dan vijftig jaar werden er in Limburg, specifiek de landen van Overmaas, honderden processen gevoerd tegen vermeende Bokkenrijders. Vaak verliepen deze processen hetzelfde. Er werden eerst een aantal misdaden gepleegd: gewapende overvallen en kerkdiefstallen, vaak met veel overeenkomsten. Vervolgens werd er een eerste verdachte gearresteerd, bijvoorbeeld doordat deze op heterdaad betrapt werd bij een relatief klein vergrijp. Deze verdachte bekende het vergrijp vrijwillig, maar werd daarna onder tortuur verhoord. De verdachte begon ook andere misdaden te bekennen en bekenden te beschuldigen. Soms trok de verdachte de verklaring achteraf in, soms niet. Er werden een aantal nieuwe verdachten gearresteerd, die meerdere keren beschuldigd waren. Zij werden ook verhoord en geconfronteerd met degene die hen beschuldigd had, en zij noemden ook weer nieuwe namen. Na een reeks bekentenissen en beschuldigingen werd een verdachte veroordeeld, meestal tot de galg. Soms stierven ze in de gevangenis of ontsnapten ze. Ergens tijdens de reeks processen dook ook nog het verhaal op dat de vermeende Bokkenrijders samen een eed van trouw zouden hebben gezworen en dat ze samenwerkten met de duivel. 

Schepenbank 

De belangrijkste personen in de vervolging van de vermeende Bokkenrijders waren de schout en de schepenen. Een schepen is een soort rechter of bestuurder; de schepenbanken waren de voorlopers van de huidige ‘Colleges van burgemeester en wethouder’ (of ‘schepencolleges’ als je in België woont), maar hadden in die tijd ook de functie van een rechtbank. Een belangrijkere schepenbank waar meerdere schepenbanken van kleinere dorpen onder vielen, was een hoofdbank. In de landen van Overmaas werden veel van deze kleinere onderbanken verheven tot een heerlijkheid; een heerlijkheid is een gebied dat bestuurd wordt door een ‘heer’. Deze onderbanken werden in heerlijkheden veranderd door de regering in Brussel, die zo'n gebied dan verpandde aan een adellijke of geestelijke die het hoogst bood, en ‘heer’ werd van het gebied. (1) 

De schout was het hoofd van het bestuur en de rechtspraak; hij was verantwoordelijk voor de opsporing en arrestatie van een verdachte en fungeerde (namens de heer van een gebied) als openbaar aanklager. 

Corpus delicti 

Corpus delicti (meervoud: corpora delicti) betekent nu zoiets als 'een voorwerp met betrekking tot de misdaad' en soms 'het fysieke bewijs dat een misdaad is gepleegd', maar in de 18e eeuw, tijdens de Bokkenrijdersprocessen, was een corpus delicti een officiële getuigenverklaring. Zo'n verklaring werd door één of meer van de slachtoffers afgelegd tegenover de autoriteiten, vlak na de misdaad of ter voorbereiding op een proces. (2) 

Rol van corpora delicti in onschuldigentheorie 

Louis Augustus, een geschiedschrijver die veel onderzoek heeft gedaan naar de Bokkenrijders, ging bij zijn onderzoek uit van de corpora delicti van de misdaden waar vermeende Bokkenrijders voor werden veroordeeld. Daardoor sloeg hij een andere weg in dan zijn voorgangers op het gebied van Bokkenrijdershistorie. Schrijvers zoals S.J.P. Sleinada, Anton Blok, Wilhelm Gierlichs en Ger Ramaekers steunden voornamelijk op de bekentenissen van de verdachten en keken weinig kritisch naar de manier waarop deze bekentenissen tot stand kwamen. Augustus was echter zeer kritisch op deze verklaringen, omdat ze vaak werden gegeven onder tortuur. De kans was, volgens hem, dus groot dat verdachten alleen bekenden om niet langer gepijnigd te worden. In de bekentenissen kwam hij veel dingen tegen die niet klopten met de corpora delicti, zoals bekentenissen van misdaden die nooit hadden plaatsgevonden of goederen die bij een bepaalde misdaad niet waren gestolen. Ook klopten de aantallen vaak niet; dan zeiden slachtoffers bijvoorbeeld dat ze zo'n acht tot tien mensen hadden gezien, terwijl er tientallen mensen bekenden te hebben deelgenomen aan die misdaad. Er waren soms wel zestig mensen die zeiden dat ze aan één overval hadden deelgenomen! Op basis van deze gegevens concludeerde Augustus dat er nooit een Bokkenrijdersbende had bestaan; hij meende dat dit alleen een denkbeeld van justitie was en dat de verdachten (bijna allemaal) onschuldig waren. (3) 

Tortuur 

Tortuur is een ander woord voor marteling; denk aan het Engelse “torture”. Een verdachte werd vaak eerst gewoon ondervraagd (de vrijwillige verklaring) en vervolgens veroordeeld tot de tortuur. Als een verdachte onder tortuur werd verhoord, stelde de ondervrager hem vragen van een van tevoren geschreven script, die de verdachte moest beantwoorden terwijl hij door een beul gepijnigd werd met martelwerktuigen zoals duimschroeven of een wipgalg. De gedachte was dat verdachten onder tortuur wel de waarheid zouden spreken, maar vaak zeiden ze gewoon wat de ondervragers wilden horen om van de tortuur af te zijn. Veel bekentenissen uit de Bokkenrijdersprocessen werden afgelegd onder tortuur, en latere onderzoekers trekken om die reden vaak de bekentenissen van de vermeende Bokkenrijders in twijfel.  

Er waren regels verbonden aan het toepassen van tortuur; zo moest er een arts aanwezig zijn die de tortuur kon stopzetten, bijvoorbeeld als de verdachte het bewustzijn verloor. Toch ging het ook wel eens mis; zo overleed Balthasar Kirchhoffs in de cel, waarschijnlijk aan interne schade die hij door de tortuur had opgelopen. 

Na de tortuur volgde een recollectie, waarbij de verdachte zijn tortuurverklaringen kon bevestigen, aanpassen of intrekken. Als een verdachte zijn verklaring introk, kon hij opnieuw onder tortuur verhoord worden. 

Als een verdachte onder tortuur iemand had beschuldigd en diegene werd gearresteerd, dan kon de verdachte met de beschuldigde worden geconfronteerd. De confrontatie was een soort gesprek met elkaar, met een ondervrager erbij. Soms trokken verdachten hierbij alsnog hun beschuldigingen in. 

Rol van tortuurverklaringen in onschuldigentheorie 

De tortuurverklaringen speelden mee toen enkele onderzoekers begonnen te twijfelen aan de schuld van de veroordeelde Bokkenrijders. Soms waren deze verklaringen vergezocht of tegenstrijdig; zo werden er misdaden bekend die nooit hadden plaatsgevonden. Een ander voorbeeld is Philip Herseler, die bekende dat hij als éénjarige aan een overval had deelgenomen, toen dat hem gevraagd werd. (4) 

Tijdens de processen geloofden de meeste vervolgers deze verklaringen echter wel; het waren immers de eigen woorden van de verdachten. Als een tortuurverklaring duidelijk onwaar was, dan kwam dit doordat de verdachten kwaadaardig waren en samenwerkten met de duivel, en daarom expres justitie voorlogen. En als ze niks zeiden, dan kwam dat doordat de duivel voor hen de pijn van de tortuur wegnam. 

Soorten martelwerktuigen 

Er werden verschillende soorten martelwerktuigen ingezet bij de tortuur tijdens de Bokkenrijdersprocessen. Hieronder worden een aantal voorbeeld uitgelegd. 

Duimschroeven: Vaak begon men het verhoor met duimschroeven. Dit waren twee platen die steeds strakker werden geschroefd om de duimen van de verdachte heen. (5) 

Beenschroeven of Spaanse laarzen: Na de duimschroeven kreeg een verdachte vaak te maken met de beenschroeven, ook wel Spaanse laarzen of Spaanse stievels genoemd. Dit waren twee houten platen die aan elkaar vast zaten gebonden en om het been van de verdachte heen werden geplaatst, waarbij een houten plaat tegen het scheenbeen aan zat. Er werd dan vervolgens een houten “spie” (een soort plankje) tussendoor geslagen, dat vaak het vel van het scheenbeen kapot schuurde. De schroeven konden nog strakker worden aangedraaid om meer pijn te veroorzaken. (6) 

Wipgalg: Een wipgalg was een soort toestel waar de verdachte aan kon worden gehangen, door zijn handen achter zijn rug vast te binden aan een koord dat aan het toestel hing. Hij werd dan omhoog gehesen en vaak werden er gewichten aan zijn voeten gehangen. De beul kon ook met een stok tegen het koord slaan, waardoor de verdachte heen en weer “wipte”, wat het geheel extra pijnlijk maakte. De wipgalg had een relatief hoog risico op interne schade. (7) 

Tortuurstoel of folterpaardje: Een tortuurstoel, ook wel folterpaardje of kittelstoeltje genoemd, mocht niet in Loon worden toegepast, maar wel in de landen van Overmaas en Brabant. De verdachte zat op een hoge stoel met een halsband, bestaande uit twee delen, om zijn nek. Uit de halsband staken scherpe punten, naar binnen gericht, die de hals van de verdachte aanraakten. Als hij stilzat, voelde hij niks; maar daarom werd de verdachte op een hoge stoel gezet, waarbij hij niet met zijn voeten bij de grond kon, zodat hij constant heen en weer moest wiebelen op zoek naar evenwicht. Bovendien lag boven op de stoel een driehoek met de punt naar boven, zodat de verdachte nog meer heen en weer wiebelde. Deze tortuur kon uren duren. (8)

Straf 

Veel verdachten werden veroordeeld tot de galg en soms alleen, soms in een kleine groep terechtgesteld. Enkele verdachten werden “slechts” veroordeeld tot geseling (zweepslagen) of verbanning. Soms werden verdachten ook nog eens gevierendeeld, of werd hun gezicht zwart gemaakt bij de executie. Een deel van de verdachten wist voor arrestatie al te vluchten, anderen ontsnapten uit de cel of stierven al voor hun straf, hetzij aan de gevolgen van de tortuur, hetzij aan zelfmoord. Dode verdachten werden vaak aan één been aan de galg opgehangen. Na het overlijden werden verdachten in ongewijde grond begraven. 

 

Referenties

1: Augustus, L. (1991). ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: Het ontstaan van een waandenkbeeld.’ Publications de la société historique et archéologique dans le Limbourg, 127, 69-153. p. 89 

2: Augustus, L. (1991). ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: Het ontstaan van een waandenkbeeld.’ Publications de la société historique et archéologique dans le Limbourg, 127, 69-153. p. 85-86 

3: Augustus, L. (1991). ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: Het ontstaan van een waandenkbeeld.’ Publications de la société historique et archéologique dans le Limbourg, 127, 69-153. 

4: Van Gehuchten, F. (2014). Bokkenrijders. De schande van Limburg. De derde en grootste bokkenrijdersvervolging, 1770-1778, Heerlen: Leon van Dorp. 

5: https://historiek.net/iemand-de-duimschroeven-aanzetten/52207/  

6: https://www.bokkenrijders.com/publicaties-en-artikelen/19-beenschroeven  

7: Augustus, L. (1991). ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: Het ontstaan van een waandenkbeeld.’ Publications de la société historique et archéologique dans le Limbourg, 127, 69-153. p. 85-86 

8: https://www.bokkenrijders.com/publicaties-en-artikelen/24-tortuurstoel  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.