Peter Ponts (ook wel Petrus Ponts) (7 februari 1716, Hoensbroek - 12 november 1743, Hoensbroek) was een vilder en vermeend Bokkenrijder, de zoon van vilder en vermeend bendeleider Mathijs Ponts uit Hoensbroek. Hij werd tijdens de derde vervolgingsperiode gearresteerd en geëxecuteerd.
Peters handtekening; het lijkt erop dat hij zijn naam schreef als 'Peter Poonts'.
Persoonlijk leven
Peter wordt gedoopt op 7 februari 1716, samen met zijn tweelingzus Gertrudis Ponts; waarschijnlijk zijn ze op of net voor die dag geboren. Ze zijn de kinderen van Mathijs Ponts (1690) en Barbara Bemelmans (1684), die allebei uit een vildersfamilie komen. Peter heeft naast zijn tweelingzus nog zeven andere broers en zussen: Ida (1712), Johannes (1713), Hendrik (1718), Maria (1721), Margaretha (1723), Matthias (1726) en Reinerus (1729). Ze groeien met zijn allen op aan de Akerstraat in Hoensbroek. Net als zijn andere broers leert Peter als jongen het vak van vilder van zijn vader. Hij kan, in tegenstelling tot zijn vader, lezen en schrijven.
Vermoedelijk was Peter bevriend met Peter Caspar ter Koning (1716), een soldaat en schoenmaker uit Schaesberg en de vermoedelijke auteur van het zogenaamde 'Bokkenrijderslied' uit 1743. Beide jongemannen worden als Bokkenrijders ter dood veroordeeld.
Peters zus Ida en broers Johannes en Hendrik vertrekken uit huis, hoewel Hendrik af en toe nog wel thuis woont. Peter blijft in Hoensbroek om samen met zijn vader als vilder te werken; waarschijnlijk droeg hij bij aan het onderhoud van zijn jongere broers en zussen. Het is niet bekend of zijn tweelingzus Gertrudis ten tijde van zijn arrestatie al verhuisd of getrouwd was.
In mei 1741 begint Peter samen met zijn broer Hendrik en een vreemdeling een vechtpartij in de herberg van Christiaan La Haye naast het huis van de familie Ponts. Peter en Hendrik worden niet gearresteerd, maar de vreemdeling wel; die wordt later die dag aangetroffen bij de Pontsen thuis, gearresteerd en verbannen. Peters vader Mathijs Ponts draait op voor de proceskosten.
Arrestatie
Op 10 april 1743 wordt Peter thuis gearresteerd, samen met zijn vader Mathijs en vermoedelijk ook met zijn zus Maria. Ze worden opgesloten in de kerkers van kasteel Hoensbroek. Op 29, 30 en 31 juli wordt hij drie dagen lang gefolterd totdat hij bekent; de schout schrijft dat hij bijna geen pijn lijkt te hebben. Na de tortuur probeert hij zelfmoord te plegen. Hij is zo wanhopig dat hij, bij gebrek aan een wapen, "gelijk een razende hond" op twee plekken op zijn arm de aderen doorbijt, zodat hij bijna doodbloedt. De poging mislukt echter en Peter overleeft het.
Op 12 november 1743 wordt Peter geëxecuteerd, samen met Mathijs Ponts, Maria Ponts, Joannes Klinckers, Corst Klinckers en Joannes Kraems. Het is niet zeker of hij werd opgehangen, of werd geradbraakt nadat zijn hand was afgehakt. Hij was 27 jaar geworden.
Reactie plaatsen
Reacties