Mathijs Ponts (ook wel Matthijs of Mathias Ponts) (c. 1690, Hoensbroek - 12 november 1743, Hoensbroek) was een vilder uit Hoensbroek en vermeend leider van de Bokkenrijders. Hij werd in het eerste massaproces samen met zijn familie vervolgd en zat gevangen op kasteel Hoensbroek. Hij is daarmee één van de bekendste Bokkenrijders.
Persoonlijk leven
Over Mathijs' geboorte is weinig bekend; we vermoeden dat hij omstreeks 1690 in Hoensbroek werd geboren. Zijn ouders waren waarschijnlijk Johannes Ponts en Ida Busch, maar ook Georgius/Gerard Ponts en Maria van Iseren worden wel genoemd. Johannes Ponts en Ida Busch lijken het meest waarschijnlijk, aangezien Mathijs' oudste kinderen Ida en Johannes heetten. Het was in die tijd gebruikelijk om je kinderen naar je ouders te vernoemen. Gelet op Mathijs' beroep en dat van zijn kinderen, is het zeer waarschijnlijk dat zijn vader ook vilder was.
Op 26 mei 1711, toen hij ongeveer 21 was, trouwde hij met Barbara Bemelmans, die op 12 juli 1784 was gedoopt als dochter van Hendrik Bemelmans en Geertruid Wingarts, ook een vildersfamilie. Ze kregen samen negen kinderen, tussen 1712 en 1729: Ida (1712-1744), Johannes (1713-1743), Peter (1716-1743), Gertrudis (1716-?), Hendrik (1718-?), Maria (1721-1743), Margaretha (1723-?), Matthias (1726-?) en Reinerus (1729-?). De familie woonde in de Akerstraat.
In 1734 zou Mathijs een klacht hebben ingediend bij de schepenbank in Schinnen tegen vilders uit Hollands gebied die zich in het Spaanse gebied vestigden en met hem concurreerden, waardoor hij inkomsten kwijtraakte.
Mathijs en zijn familie kwamen een aantal keer in aanvaring met de plaatselijke schout, Jan Willem Fransen. Ze kozen hun gezelschap blijkbaar niet altijd even goed uit, want in 1740 verleenden ze onderdak aan een bende vagebonden onder leiding van Ernest Mistarius, die later werden gearresteerd en opgesloten in het Panhuis van Hoensbroek. Ook begonnen Mathijs' zoons Peter en Hendrik in 1741 samen met een vreemdeling een vechtpartij in de herberg van Christiaan La Haye, die naast hun huis lag. Die vreemdeling werd diezelfde middag nog in het huis van de familie Ponts gearresteerd en gevangen gezet in het panhuis. Enkele dagen later werd hij verbannen en moest Mathijs de proceskosten betalen. Op 27 november 1742 werd bij een razzia, waarbij een patrouille zocht naar ongewenste vreemdelingen, een vrouw uit het Gulikse gebied aangetroffen in het huis van Mathijs Ponts; waarschijnlijk was dit Mathijs' schoondochter Anna Gertrudis. Ook zij werd verbannen en weer moest Mathijs opdraaien voor de proceskosten.
En ook de zonen van Mathijs stonden niet bepaald goed aangeschreven. Op 15 februari 1742 werd de 26-jarige Johannes al eens met zijn vrouw Anna Gertrudis gearresteerd in Eschweiler; na enkele dagen wist hij te ontsnappen. Niet veel later, 9/10 maart 1742, werd Hendrik Ponts, toen 23 jaar, gearresteerd in Aldenhoven, waarop hij een paar weken in Gulik gevangen zat. Daarna keerde hij terug naar zijn familie in Hoensbroek.
Omdat ze vilders waren, golden Mathijs en zijn familie als sociale paria's. Dat zal waarschijnlijk hebben meegespeeld in de redenen waarom Mathijs Ponts en zijn kinderen er door andere verdachten van werden beschuldigd Bokkenrijders te zijn. Ook hebben deze eerdergenoemde incidenten de familie misschien een slechte reputatie opgeleverd.
Begin massaproces
In juli 1741 werden Johannes en Peter Douven uit Merkstein gearresteerd nadat er bij hen thuis gestolen goed was aangetroffen. In die tijd werden er veel overvallen en inbraken gepleegd, dus justitie was al lang blij dat ze in elk geval iemand opgepakt hadden. Johannes en Peter belandden op de pijnbank en noemde hun buurman en hun neef Peter Douven uit Kerkrade als medeplichtigen; beiden waren gevlucht. In november 1742 werd die neef echter toch gearresteerd en ook hij werd op de pijnbank gelegd, ook al had hij al bekend. Hij werd opeens beschuldigd van allerlei andere misdaden en gedwongen om medeplichtigen te noemen, die in januari 1743 werden gearresteerd. Onder hen waren Nicolaas Peters en Michiel Winckens.
Het proces van Mathijs
Eind maart 1743 wordt Mathijs Ponts als medeplichtige genoemd door Nicolaas Peters uit de Groenstraat in Ubach over Worms, Michiel Winckens uit Herzogenrath en Mathijs' schoonzus Catharina Bemelmans. Ook zijn zonen Johannes, Peter en Hendrik werden beschuldigd. De beschuldigingen worden steeds ernstiger; al gauw werd hij bestempeld tot bendeleider. Op 10 april 1743 wordt hij gearresteerd, samen met zijn zoon Peter en mogelijk ook samen met zijn dochter Maria. Mathijs is ongeveer 53, Peter is 27, Maria is 22. De eveneens beschuldigde zonen Hendrik en Johannes hadden meer geluk; beiden waren al gevlucht. Johannes werd 18 april alweer opgepakt; Hendrik is voor zover we weten nooit meer naar Hoensbroek teruggekeerd.
Mathijs werd gevangengezet in de kerker van kasteel Hoensbroek. De cel waar hij vast zat is nog steeds te bezichtigen; het is een klein, donker hol, met slechts één smal raampje in de muur waar wat zonlicht door naar binnen kan komen. Onder het raampje staan handafdrukken van een wanhopige gevangene. Op de grond lag een zware balk waaraan gevangenen zoals Mathijs werden vastgeklonken.
In juli 1743 werd Mathijs onder tortuur verhoord. Hij bekende van alles dat de ondervragers hem vroegen: kerkdiefstallen, overvallen en roofmoorden. Hij beschuldigt vele andere mensen, waaronder zijn eigen kinderen.
Executie
Op 12 november 1743 werd Mathijs in Hoensbroek samen met Johannes Klinckers, Corst Klinckers, Johannes Kraens en zijn eigen kinderen Peter Ponts en Maria Ponts terechtgesteld. Hij werd geradbraakt en vervolgens verbrand. Net voor zijn executie herriep hij luidkeels zijn bekentenissen en beschuldigingen en bepleitte hij zijn onschuld, maar het mocht niet baten.
Het lot van de familie Ponts
Ook de familie van Mathijs bracht het er niet goed vanaf. Hij had negen kinderen, waaronder Ida, Johannes, Peter, Hendrik, Maria en Margaretha; zij zijn allemaal minstens één keer beschuldigd. Zijn vrouw, Barbara Bemelmans, werd ook enkele keren beschuldigd, waaronder door hun dochter Ida, maar er zijn geen aanwijzingen dat er een proces tegen haar is begonnen. Het huis van haar familie werd na Mathijs' executie afgebroken. Waarschijnlijk heeft ze samen met haar dochter Margaretha Hoensbroek verlaten.
Ida, Mathijs' oudste dochter, werd op 18 oktober 1743 gearresteerd, minder dan een maand voor de executie van haar vader. Op 29 januari 1744 wordt ze samen met haar echtgenoot Johannes Honoffs geëxecuteerd; zij is dertig jaar geworden en Johannes Honoffs ongeveer 23.
Johannes 'Hans' Ponts, Mathijs' oudste zoon, werd op 18 april 1743 gearresteerd, vlak na Mathijs en Peter, maar op een andere plaats, namelijk in Rekem; er is namelijk in 's-Gravenvoeren een overval gepleegd en Johannes voldeed aan de beschrijving van één van de daders. Op 14 augustus 1743 wordt hij in Rekem opgehangen, nog eerder dan zijn vader en broer, voor andere misdrijven. Hij is dertig jaar geworden. Zijn nicht en echtgenote Anna Gertrudis wordt gearresteerd, maar vrijgesproken en verlaat waarschijnlijk het gebied.
Peter Ponts werd op 10 april samen met zijn vader gearresteerd. Na drie dagen tortuur in juli doet hij een zelfmoordpoging, die echter mislukt. Op 12 november 1743 wordt hij samen met zijn vader en zus geëxecuteerd. Voor zijn dood verklaart hij luidkeels onschuldig te zijn. Hij is 27 jaar geworden.
Hendrik Ponts is niet thuis als Mathijs en Peter worden gearresteerd; hij is gevlucht, mogelijk al in januari, toen de eerste namen genoemd werden.
Maria Ponts is in april 1743 gearresteerd, mogelijk tegelijk met Mathijs en Peter. Ze wordt onder tortuur verhoord; men beweert dat zij in mannenkleren heeft deelgenomen aan de overvallen. Op 12 november 1743 wordt ze samen met haar vader en broer geëxecuteerd; ze is 22 jaar oud.
Margaretha 'Grietje' Ponts heeft meer geluk dan haar broers en zussen. Ze woonde nog bij haar ouders en werd weliswaar een paar keer genoemd, maar er is vermoedelijk geen proces tegen haar geweest. Ze heeft Hoensbroek verlaten, waarschijnlijk samen met haar moeder en eventuele andere (jongere) broers of zussen.
In totaal zijn er dus vijf leden van de familie Ponts geëxecuteerd.
Nalatenschap
Ook bijna 280 jaar na zijn dood kennen velen de naam van Mathijs Ponts nog als beruchte bendeleider. Wie meer over hem te weten wil komen, kan naar kasteel Hoensbroek gaan; daar is zijn cel nog te bezichtigen en is er zelfs een wandeling die naar hem vernoemd is. Hij komt vaak voor in boeken over de Bokkenrijders; natuurlijk in non-fictie, maar ook in fictie, zoals bijvoorbeeld het kinderboek Het Wolvenpak door Ton van Reen. Er is ook een film over zijn zoon Matthias Ponts: 'Voor Galg en Rad'.
Referenties:
Informatie over personen op basis van primaire bronnen, met name processtukken:
Mathijs Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#445
Barbara Bemelmans: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_0/A021.html#021
Ida Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#440
Johannes Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#441
Peter Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#446
Hendrik Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#439
Maria Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#443
Margreet Ponts: https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A437.html#442
Schoonbrood, G.M. (2021). De Bokkerijders met de Dode Hand: Ontstaan en vervolging van het banditisme in en rondom Zuid-Limburg in de 18e eeuw, Schinnen: HPBR Landgraaf.
Ramaekers, R. & Pasing, T. (1972). De woeste avonturen van de Bokkerijders, Heerlen: Uitgeverij Limburgs Dagblad.
Informatie begin massaproces:
Augustus, L. (1991). ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: Het ontstaan van een waandenkbeeld.’ Publications de la société historique et archéologique dans le Limbourg, 127, 69-153
Van Gehuchten, F. (2014). Bokkenrijders. De schande van Limburg I. Twee Bokkenrijdersprocessen in Overmaas 1743-1745 en 1750-1752, Heerlen: Leon van Dorp.
Reactie plaatsen
Reacties