Henricus Joseph Kirchhoffs (ook wel Jozef Ker(c)khoff(s)) (Herzogenrath, c. 1724 - Herzogenrath, 11 mei 1772) was een chirurgijn in het land van 's-Hertogenrade en vermeend leider van de Bokkenrijders.
Geboorte en jeugd
Joseph Kirchhoffs was de zoon van Nicolaes Kirchhoffs en Catharina Douveren. Hij had vijf broers en een zus: Johanna (1705 - 30-10-1785), Joannes (born 13-02-1706), Balthasar (27-09-1707 - 07-03-1771), Dionys (geb. 22-11-1708) en Peter (1720-1771). Balthasar en Peter zijn later ook als leiders van de Bokkenrijders veroordeeld.
Er is maar weinig zeker over Kirchhoffs' geboorte en jeugd. De geboorteregisters van Herzogenrath van voor 1736 zijn verloren gegaan, dus het is onmogelijk om exact te dateren wanneer Kirchhoffs geboren is. Door ervanuit te gaan dat hij op achttienjarige leeftijd toetrad tot het leger, is het echter wel mogelijk om een schatting te maken. Op 13 maart 1743 ontving hij zijn zogenaamde Leerbrief van zijn leermeester Johannes Jacobus Wagener. Datzelfde jaar trad Kirchhoffs in dienst bij het Oostenrijkse leger. Hij is dus waarschijnlijk geboren tussen 14 maart 1724 en 13 maart 1725.
Het is wel zeker dat Kirchhoffs in Herzogenrath is geboren, aangezien meerdere bronnen dit aangeven, zoals een brief van de Jezuïetenpater Joseph van Grupello, gericht aan de abt van Kloosterrade in 1752.
Legerjaren
Kirchhoffs ging bij het Oostenrijkse leger in 1743, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog. In 1746 diende hij in het eerste bataljon van het keizerlijk koninklijke infanterieregiment Hertog Karel van Lotharingen, bij de tweede compagnie onder de graaf van Spada. Zij verbleven die winter in Kerkrade. Hij was toen geen chirurgijn in het leger, maar onderofficier, aangezien hij niet benoemd wordt op de lijst van medische officieren, maar wel naar de Bohemen werd gestuurd in de winter van 1746/1747 om daar rekruten te werven. Naar alle waarschijnlijkheid werd Kirchhoffs pas tot hulp-chirurgijn benoemd toen zijn troepenafdeling naar Brussel werd gestuurd. In 1750 wordt hij daar als chirurgijn genoemd.
Terugkeer naar Herzogenrath
In het najaar van 1752 vertelde Jezuïetenpater Joseph van Grupello aan Joseph Kirchhoffs dat de stad Herzogenrath een nieuwe chirurgijn nodig had. Waarschijnlijk is zijn leermeester rond die tijd overleden. Op 28 november 1752 stuurde Kirchhoffs een sollicitatiebrief naar Goswin Fabritius, abt van Kloosterrade.[3] Frans Gercken, Jezuïet en hoofdaalmoezenier van het keizerlijk leger in Brussel, stuurde ook een aanbevelingsbrief.
"De waardering, uitgesproken na het afnemen van het examen door de medici en chirurgen, die dat aangaat, zal juist een overtuigend bewijs leveren aan de geschiktheid van de man, die Joseph Kirchhoffs heet en te Herzogenrath geboren is. [...] Daarbij kan ik verzekeren dat ik nooit van enige handeling die een terechtwijzing zou verdienen, heb gehoord. Ja, wat meer zegt, ik kan getuigen dat hij altijd nederig, kuis, ingetogen en vol eerbied tegenover al zijn meerderen geweest is. De krijgsdienst, die niet ver afstaat van de slechtheid, heeft hem nooit van het pad der deugd doen afdwalen, maar hem veeleer van het kwaad afgehouden en hem binnen de juiste perken van christelijke eerbaarheid en echt christelijk leven gehouden, meer bezorgd voor het gevaar dat anderen dreigt dan het gevaar dat hemzelf dreigt."
Op 28 februari 1753 keerde Kirchhoffs terug naar Herzogenrath om er als chirurgijn te werken.
Leven buiten de 'Bende'
In maart 1753 arriveerde Joseph Kirchhoffs in Herzogenrath. Hij woonde in een huis aan de tegenwoordige Kleikstraße. De Burcht van Rode, waar hij en velen anderen zouden worden opgesloten tijdens de Bokkenrijdersprocessen, lag aan de andere kant van de straat. Het oorspronkelijke huis is gesloopt.
In 1759 trouwde Kirchhoffs met Anna Elisabeth Mans, de dochter van zijn buurman. Ze kregen zes kinderen.
Joannes Franciscus (16 februari 1760)
Maria Josepha (11 juni 1762)
Joannes Franciscus (10 januari 1765)
Barbara Catharina (9 juli 1767)
Joannes Arnoldus (21 juli 1768)
Matthias Josephus (13 september 1771, een maand nadat Kirchhoffs gearresteerd werd)
Kirchhoffs was bekend in de regio, zo blijkt uit de hoeveelheid mensen die zijn naam noemt in de processen, zelfs buiten zijn eigen stad. Hij was waarschijnlijk ook vaak aan het werk in de Burcht van Rode. Hoewel er bij ondervragingen en tortuur een dokter gevraagd werd en Kirchhoffs nooit aanwezig was bij een tortuur, was hij wel diegene die na tortuur of bij ziekte voor de gevangenen moest zorgen, aangezien dat goedkoper was. Het is een mogelijkheid dat dit ook is waarom zo veel gevangen hem een complice noemen: zij die in Herzogenrath gevangen zaten, kenden hem door zijn artsbezoeken.
Het is ook een mogelijkheid dat Joseph Kirchhoffs degene was die voor zijn broer Balthasar moest zorgen nadat hij op 6 maart 1771 flauwviel na tortuur, wat hem ook degene zou maken die Balthasar dood heeft moeten verklaren.
Ook in Grijzegrubben woonde een chirurgijn genaamd Joseph Kirchhoffs; dat was een neef en naamgenoot van de beroemde Joseph Kirchhoffs. Deze neef uit Grijzegrubben was wel aanwezig bij tortuurverhoren, maar dan op het kasteel Amstenrade in Valkenburg. In Grijzegrubben Nuth werd in 1789 ook een achterneef van de Joseph Kirchhoffs uit Herzogenrath geboren, eveneens Joseph Kirchhoffs (of Kerckhoffs) geheten, die later faam zou verwerven als legerarts in het leger van Napoleon.
Proces tot 4 mei
Hoewel alle processtukken van het proces Joseph Kirchhoffs, met uitzondering van zijn doodsvonnis, verloren zijn gegaan, kunnen we het verloop van zijn proces wel deels achterhalen door andere bronnen. Het prille begin van zijn proces ligt op 22 februari 1771, als Joseph Keyser hem voor het eerst als complice noemt. Hierna noemen steeds meer mensen Kirchhoffs een complice totdat hij uiteindelijk op 14 augustus 1771 wordt gearresteerd. Direct na de vroegmis werd hij naar de Burcht van Rode gebracht. Joseph Keyser leefde toen nog, maar het is onbekend hoe Kirchhoffs op Keyser reageerde.
Het Dagboek der Merkwaardige Gebeurtenissen van Kloosterrade benoemt Kirchhoffs' arrestatie ook. Uit dit deel van het dagboek komt ook een van de meest bekende zinnen uit de Bokkenrijdersgeschiedenis: “Auri sacra fames, quo non mortalia cogis spectora!” Het is een citaat van de Aeneïs van Vergilius en kan vertaald worden als: "vervloekte gouddorst, waartoe verleidt u de mensen niet!"
Pastoor Rhamen van Afden en pastoor Kämmerling uit Herzogenrath werden uitgenodigd om als getuigen op te treden. Beiden verklaarden nooit iets slechts over Kirchhoffs gehoord te hebben en dat hij juist een goede naam had. Het mocht niet baten, want op 10 oktober 1771 wordt Kirchhoffs tot een scherp examen, ofwel tortuur, veroordeeld. Hij bekende echter niks, ondanks het feit dat hij alle graden van tortuur ontving.
Op 12 en 13 november 1771 gebeurt hetzelfde, ook tijdens die ondervraging zwijgt Kirchhoffs. Op 14 november verliest hij het bewustzijn tijdens de marteling, maar ook toen bekende hij niet.
Laatste dagen
Het boek van Sleinada is onze enige bron voor de laatste dagen van Joseph Kirchhoffs. Hoewel hij niet helemaal betrouwbaar is, kunnen we hiermee wel de week van 4 mei 1772, waarop Kirchhoffs ter dood veroordeeld werd, tot 11 mei 1772, zijn executie, enigszins reconstrueren.
Kirchhoffs' doodsvonnis is opgesteld op 4 mei 1772 en twee dagen later, op 6 mei, aan Kirchhoffs voorgelezen door de griffier Cox. Hoewel Kirchhoffs voor zover bekend nooit iets bekend heeft, was er blijkbaar genoeg bewijs voor zijn schuld.
Het doodsvonnis noemt negen misdrijven waaraan Kirchhoffs schuldig is bevonden. Hij zou worden geëxecuteerd door middel van de galg. Daarvoor zou hij nog een laatste keer gemarteld worden, hetgeen niet vaak voorkomt in de Bokkenrijdersprocessen.
Uiteindelijk werd Kirchhoffs nog twee dagen lang gemarteld op 6 en 7 mei. Volgens Sleinada zou een Akense Jezuïetenpater genaamd Zünder op een dag alle kinderen van Herzogenrath in de nevenkamer, de kamer naast de kamer waarin Kirchhoffs gemarteld werd, bij elkaar gebracht om voor de ziel van de gevangene te bidden. Kirchhoffs bekende nog steeds niets en de marteling werd gepauzeerd. Op dat moment zou hij gezegd hebben:
"Mijne heren, hebt gij nu voeldoening genoeg? Zo niet, neem mij en kap mij van lid tot lid en werp mij zo op het vuur, zo zult ge zo weinig van me weten als ge tot nu toe vernoment hebt."
Hierna bracht pater Zünder Kirchhoffs naar de nevenkamer. Onderweg zou Kirchhoffs de pater naar zijn naam gevraagd hebben. Toen hij de naam hoorde, zou hij hebben gezegd dat Zünder wel zeker naar de juiste persoon was gekomen, aangezien hij een grote zondaar was.
Hoewel het dagboek van Kloosterrade pater Zünder wel benoemt, is het onwaarschijnlijk dat de situatie zoals Sleinada het beschrijft, daadwerkelijk gebeurd is. Kirchhoffs werd namelijk voor het laatst gemarteld op 7 mei - Zünder arriveerde pas op 9 mei.
Op 11 mei 1772, om 11 uur 's ochtends, werd Joseph Kirchhoffs geëxecuteerd op de Beckenberg in Herzogenrath. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: "Jesu, dir lebe ich, Jesu, dir sterbe ich!"
Volgens de kroniekschrijver van Kloosterrade had het stadje nog nooit zo'n grote menigte gezien.
In popular culture
- Joseph Kirchhoffs is een hoofdpersoon De Bende van de Bokkkenrijders van Ton van Reen, evenals de TV-serie die op deze boeken gebaseerd is, waar hij wordt gespeeld door Gene Bervoets.
- Bernard Bekman schreef een boek over het leven van Kirchhoffs vanaf 1752: Dokter Joseph Kirchhoffs - Kapitein Der Bokkerijders.
- De hoofdpersoon in De Bokkerijders van Piet Ecrevisse is waarschijnlijk losjes gebaseerd op Joseph Kirchhoffs.
Joseph Kirchhoffs is een hoofdpersoon in de Villa Volta-film.
Bronnen
Dagboek van de merkwaardige gebeurtenissen der Abdij Rolduc, 11 mei 1772, naar Gierlichs, W. (1972). De geschiedenis der bokkerijders in ’t voormalig land van ’s-hertogenrode. Schrijen B.V.
Van Eekelen, J. (datum onbekend). Scherp Examen van Joseph Keyser. JohnVE. Geraadpleegd 6 mei 2022, naar https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc4/proc_I06b.html
Van Eekelen, J. (datum onbekend). Vonnis van Joseph Kerckhoff. JohnVE. Geraadpleegd 7 mei 2022, naar https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc8/proc_K17.html
Van Gehuchten, F. (2013). Bokkenrijders, De schande van Limburg I. Leon van Dorp Uitgeverij. p. 49-50
Van Gehuchten, F. (2014). Bokkenrijders, De schande van Limburg II (2nd ed.). Leon van Dorp Uitgeverij. p. 43
Gierlichs, W. (1972). De geschiedenis der bokkerijders in ’t voormalig land van ’s-hertogenrode. Schrijen B.V., p. 79, 81, 176-178, 181, 192
Ramaekers, G., & Pasing, T. (1973). De woeste avonturen van de Bokkerijders. Limburgs Dagblad. p. 165-168
Sleinada, S. J. P. (1779). Oorsprong, oorzaeke, bewys en ontdekkinge van een godlooze bezwoorne bende, nagtdieven en knevelaers, binnen de landen van overmaeze en aenpaelende landstreeken ontdekt, met een nauwkeurig getal der geexcuteerde en vlugtelingen. onbekend. p. 33-34
Reactie plaatsen
Reacties