Nicolaas Hersseler (ook wel Niklaas of Nicolaes Herseler) (c. 1717, Kerpen-Eifel – 10 november 1773, Heerlen) was een vilder van de Heerlerheide, wat bij Heerlen hoorde. Hij was de vader van Philip Hersseler en de broer van Dirk Hersseler. Alle drie werden ze als Bokkenrijders veroordeeld tijdens het derde massaproces; Nicolaas werd zelfs als één van de bendeleiders gezien.
Persoonlijk leven
Nicolaas was een vilder, afdoender en haammaker uit Kerpen die zich, na een tijdje bij een zwager in Aken te hebben gewoond, later op Schrijversheide-Heerlerheide vestigde. Hij was getrouwd met Maria Catharina Ponts, de dochter van Peter Ponts en Maria Bimmelmans. Mogelijk waren zijn beroep en familie deel van de reden waarom hij werd beschuldigd; dertig jaar eerder was de vildersfamilie Ponts heftig vervolgd in de streek. Nicolaas was net als Mathias Ponts en diens vier veroordeelde kinderen een vilder, en zijn echtgenote had ook nog eens de achternaam Ponts.
Ze hadden samen misschien drie of misschien kinderen, geboren tussen 1747 en 1765. De jongste hiervan was dus mogelijk slechts acht jaar oud toen vader Nicolaas, broer Philip en oom Dirk werden gearresteerd en opgehangen.
De familie had het goed; ze bezaten veel land en Nicolaas hield vee en zelfs bijen. (Overigens werden de goederen van verdachten in beslag genomen, dus de kans bestaat dat zijn familie na zijn arrestatie in armoede raakte.)
Arrestatie
Als gevolg van beschuldigingen van Hendrik Kreijten en Andries Gorné werd op 1 mei 1773 een arrestatiebevel gegeven voor maar liefst tien mannen, waaronder Nicolaas Hersseler. Hij werd gearresteerd. Op 3 mei wordt hij voor het eerst verhoord en geconfronteerd met andere verdachten, maar hij ontkent alle beschuldigingen, zoals de meeste andere vermeende Bokkenrijders dat in eerste instantie doen. Hij wordt, net als vrijwel iedereen, veroordeeld tot verhoor onder tortuur.
Bekentenissen
De tortuur begon op 4 mei en ging verder op 5 mei en 6 en 7 juli.. Na het opzetten van de duimschroef begint hij te bekennen; hij krijgt er nog twee scheenschroeven bij, op beide benen. Eerst noemt hij mensen die buiten Heerlen wonen en niet onder deze schepenbank vallen, maar daarna begint hij ook andere namen te noemen, namen van dorpsgenoten. Hij bekende een aantal overvallen, vertelde dat de chirurgijn (daarmee bedoelde hij Joseph Kirchhoffs) de leider was geweest en zei dat hij de eed niet had afgelegd, maar dat hij wel had moeten beloven om trouw te blijven aan de bende. De ondervragers waren echter niet snel tevreden; ze bleven maar aandringen en vroegen of zijn zoon Philip soms ook medeplichtig was. Bij de tortuur noemde Nicolaas meer dan honderd namen, en uiteindelijk noemde hij ook de naam van zijn 18-jarige zoon. Hij trok die bekentenis de volgende dag weer in, maar toch werd Philip veroordeeld. Nicolaas werd ook gedwongen om zijn broer Dirk te beschuldigen.
Ook Hendrik Bemelmans en zijn zwager Joannes Honnoffs, die na de arrestatie van Nicolaas Hersseler solliciteerden naar zijn positie als vilder, werden door Nicolaas Hersseler beschuldigd, maar ook die beschuldiging trok hij later weer in. In tegenstelling tot Nicolaas’ zoon Philip, werden Bemelmans en Honnoffs vrijgelaten en konden ze uit de regio vertrekken.
“[Hij] bekende dat sijne denuntiatie gedaen ter acte tot laste Henderick Bemmelmans en Johannes Honofs beijde gedetineerde valsch en onwaerachtig waar en deselve bij geen diefstallen hoe genaemt gesijn ofte gekent te hebben of iets tot hunnen last te weeten te seggen maar sulkx uijt haet geduntieert en bij confrontatie uijt vreese te hebben staende gehouden.”
Ook vertelde Nicolaas bij zijn bekentenissen dat er een schietpartij was geweest bij de overval op het Panhuijs van Ritzen. Dat bleek niet waar te zijn, en later trok hij die bekentenis dan ook in.
Na de recollectie, die volgde op de tortuur, tekende Nicolaas met een kruisje in plaats van zijn naam op te schrijven; hij was namelijk "schrijvens onervaaren". (Hij kon niet schrijven.)
Executie
De aanklager, Gerard Farjon, eiste voor Nicolaas Hersseler de doodsstraf door middel van levende radbraking: hij moest op een kruis worden gebonden en met acht slagen geradbraakt worden. Daarna moest zijn lichaam op het rad worden gelegd en zijn hoofd op een pin worden gezet. Hetzelfde was enkele maanden eerder, op 23 september, met zijn broer Dirk gedaan. Eén van de redenen voor dit zware vonnis was, volgens Farjon, dat Hersseler zijn zoon op het slechte pad had gebracht; zelfs al had Nicolaas Hersseler alle beschuldigingen tegenover zijn zoon weer ingetrokken. De jongen was enkele maanden eerder al opgehangen.
Op 10 november werd Nicolaas Hersseler geëxecuteerd. Hij was 56 jaar oud en liet een vrouw en kinderen achter.
Het vonnis verscheen in de Groninger- en Middelburgsche courant:
"Woensdag den 12 deezer, zyn er op Hees, kort by Heerle, wederom 6 Kwaaddoeneren met de Koorde gestraft; ook is de berugte Aarts Schelm, de Vilder van Heerel, leevendig geradbraakt, het Hoofd afgehouwen en op een Pin gezet."
Processtukken
Hieronder staan twee transcripties van processtukken van Nicolaas Hersseler weergegeven: de vrijwillige verklaring op 3 mei, de tortuurverklaring op 4 en 5 mei, de tortuurverklaring op 6 en 7 mei en het vonnis.
Vrijwillige verklaring
Personeele Responderinge
ter instantie Van d'Heer
J. Farjon Luitenant-Hoog-
drossard deeses Lants Nom.
officij Informant
gedaen door
Nicolaes Herselers gedeti-
neerde op den Lants huijse
van Valkenborg
Luna hac 3tia maij 1773
Is gesisteert den voorz. gedetin. en naer dat aen hem was aengemaent om de waerheijt te moeten bekennen heefd verclaert,
Op den 1 art.
Verlaert sig te noemen Nicolaes Hersseler, oud 56 jaeren, gebooren te Kerpen Prinsdom Arrenberg, voor costwinning te exerceren 't afdoen der beesten en haemen en peertsgeuijg te maecken, als meede de kranke peerden te meesteren of te cureren.
Op den 2. art.
Verklaert noijt of oijt bij eenige Diefstallen of knevelarien pligtig of handtdaedig geweest te sijn, daer op te willen Leven of Sterven, hebbende hij sulx niet noodig gehad maer op eene eerlijcke wijse sijne Cost gewoonnen, en noijt eenige vreemde personen ten sijnen huijse geadmitteert te hebben.
Op art. 3
negert oit aen desen Diefstal pligtig te sijn
4 / ad idem
negert pligtig te sijn aen den Diefstal bij H. Ritzen
5
ontkent ad idem den diefstal bij desen art.
Art. 6, 7, 8 en 9
Ontkent alle diefstallen bij voorn. art. gemeld. Seggende selfs niet eens te weeten dat den pastoor te Hunshoven is worden bestoolen, daerop te willen Leven en Sterven. Dat hij noijt bij diefstallern of bij onduegende Luijdens is geweest.
art. 10
Verklaert niets daervan te weeten
art. 11
Ontkent en segt van niets te weeten
art. 12 en 13/
Ontkent en segt niet eens te weten waer St. Lenerts Capelle geleegen is
Naer prelecture van voorz. responsiven heefd den gedetin. bij sijne voorz. negativen gepersisteert en deese gehandt merckt
dit merk + heefd Nicolaes Herseler
selfs gesteld schrijvens onkondig
Coram de scheepenen VCraen,
Swildens, Pelt Wintgens, Landt-
man en Nijssen
Personeel Responsive gedaen
bij Scherp Examen
Ter instantie
van den Heere Lieutenant-Drossard
deses Landts nomine officii informant
door
Nicolaes Herschelen Gedetineerde
op den Landtshuijse van
Valckenborg
Tortuurverklaring 4 en 5 mei
Dinsdag den 4 maij 1773
Is gesisteerd van weegens den Heere Lt. Hoogdrossard deeses Landts den voorn. Gedetineerde en naar dat aan hem leventelijck was worden aengemandt om de waerheijd gestant te doen, soo heeft denselven verclaardt naar dat hem de duijm schruven waaren geappliceert
Art. 1. Verclaard den gedetineerde meede pligtigh te weesen aan vescheijdene inbrucke, diefstallen en knevelarijen.
Art 2. Verclaard hij gedetineerde meede gecoopereert te hebben aan den diefstall begaen bij Martinus Schroders aan de handt.
Waarbij geassisteerd hebben,
Sip, Meijer,
Vossen Lins van Welten,
Bellvouders Hans van Nieuwenhagen en deselfs broeder den Herr, mede te Nieuwenhagen,
den soon van den scheelen {Johann Souren}?? te Pallemich,
Cuijpers Hens woonende op de Geijt,
Hermanus woonende in de Gansweijde onder aan op een naar het leste huijs, in een wollespinner sijn huijs,
den jong van den Lamen Jan genoemt Mathijs woonenden op den bock,
Hendrick Kreijten, Andriesken,
Linnert Spierts of Kreijten Lintje,
Mathijs van den Berg, Houben Hens,
Peter uijt den Uijl, Steen Hens,
Johannis Broun van den Eschen,
Voes Lins sijn jong genoemd Peter van Bensenraed, woonende thans voor peerts knegt bij Theodor Ritzen aan den Putt,
Math den Smith van Welten.
Naeders aan den Gedetineerde de voornoemde persoonen voorgeleesen sijnde met aenmaeninge om de waarheijd te bekennen, heeft verclaard – naar dat hem de regter scheen schruf was geappliceerd – corrigerendo het voorige, dat niet daarbij waare geweest den soon van
Schielen Joh. Souren te Pallemich, Joh. Broun, Voes Lintje zijn Jong van Bensenraed genoemd
Peter en Mathijs den Smith te Welten. Dat daer nog verscheijde anderen bij gassisteert hebben, dewelcke hij gedetineerde niet gekent heeft.
Van welcken diefstall hij gedetineerde de eerste kennisse heeft gekreegen door den schoenmaeker Kerckhoffs van Merckstein, ten tijde als hij gedetineerde van Rimbourg over Eijgelshoven lang Heeren antel ging. Wanneer hij sig bij de overige complicen vervoegt heeft, in t veld aent Scheyter Eijckje. Onder welcke sig bevonden den schoenmaeker Kerckhofs van Merckstein en andere die hij niet gekent heeft. Terwijlen sich nog onder wegen boven Vroender verscheijde andere hem onbekende vervoegde, alwaar gem. Kerckhofs het commando voerde. Dat sij als doen den wegh genoomen hebben tot aen het huijs van Martinus aan de Handt en aldaar hunne posten uijtgesett hebbende, ..
En naardien den gedetineerde de verdere omstaendigheeden niet willende bekennen is aen denselven de lincker scheen schruve geappliceert.
Waarnaar verclaarde dat hij vermits daarop boven in de Straet op schiltwagt stond, geene particuliere omstaendigheden van de huijsbraeke weetende detallieren, edog aan hem bewust te sijn en gehoort te hebben, dat de deur en het huijs met gewelt geforceert ende geopent hebben. Wanneer eenige der complicen in huijs geraekt sijnde, naar eene dappere resistentie van Martinus Schroders denselven en alle in huijs sijnde persoonen gebonden en deerlijck mishandelt hebben, soo als ook van alle haaven en goed, draeg- en vindtbaare effecten berooft. Dat de gesaementlijck complicen naer verrigten diefstal de vlugt hebben moeten neemen, terwijle gerugt gemaekt en te berg op de klock geslaegen wierde.
Van welcken diefstael hij gedetineerde ontfangen heeft twaelf schillingen, de welck hij bij den vleesslaeger Hans Willem van Brockelte, die op de berg gestorven is, gekreegen heeft.
Bij welck gelegentheid hij gedetineerde gewaapent was met eenen stock en de overige complicen met eenen stocken en schietgewehr.
Art 3. Verclaard den gedetineerde meede gecoöpereert ende pligtig te sijn aen den diefstal gebeurt te Winantsraede in het panhuijs bij Hend. Ritzen.
Waarbij geassisteert hebben Peter Uijt den Uijl, Hend. Creijten, Leonard Speirts, Steen Hens, Lambertus den Haemaeker woonende in het Hoensbroek aan den Muijsbergh, desselfs halven broeder Laurens woonende in Douvergenhout. Alsmede Laurens sijnen soon genoemt Johannis woonende tot Wolfhagen in een gepagt huijs, sullende ten eersten sijn nieuw huijs betrecken. Alsmede de twee gebroederen Peter en Gelis woonende tot Eijgelshoven waer men het weg geld ontfang. Kerckhofs van Merkstein soo hij vermeent sittende alsdoens op een wit kleen peerd,
den chirurgijn Kerckhofs van s'Hertogenraede en meer andere die hij niet gekent heeft,
Dat hem den aenslag gegeeven heeft Peter uijt den Uijl. Dat sij hun versamelt hebben aen de Brommeler moolen, waarvan dan sich met elkanderen gegaen sijn naar Winantsraede. Dat hij gedetineerde als doens aan de weijer, geleegen digt bij het huijs op schiltwagt gestaen heeft.
Dat sij met alle gewelt de deuren opgebroocken hebbende en naar eene dappere resisitentie in t huijs geraekt zijn. Als wanneer door den Hospes van den huijse een schoot gedaan wierde, t'welck door hun Complicen beantwoord worden sijnde, den selven met alle in huijs sijnde persoonen gebonden en deerlijk geslaegen hebben. Edog weet geen Particuliere omstandigheden van t' geene in huijs gepasseert te seggen vermits buijten op schildwagd stond.
Maar hem bewust te sijn, dat sij den selven van alle vind- en draagbare effecten berooft hebben, waarvan hij voor sijn aandeel genooten heeft sestien schillingen uijt handen van den schoenmaeker Kerkhofs tot Merkstein.
Bij welke gelegentheijd hij gedetineerde gewaependt was met een stock, een sackpistool en d' overige met stock en een schietgeweer.
En naedien het bij den avond, soo is met den voorts gan der verdere torture gesupecedeert.
En aen hem gedetineerde op heeden den 5 maij 1773 sijn voorschreven bekentenisse voorgelesen sijnde, heeft verclaard daarbij te blijven persisteeren, ten eijnde vermits schrijvens onervaren gehandtmerckt.
Dit is het + merck van Nicolaus Herscheler
Quod Attestamur
F. Theod Craen.
C. Swildens
J. Wintgens
G.P.T. Landmann
L.G. Pelt
J.B.W. Cotzhuijsen
Vervolgens op heeden den 5 maij 1773 den voormelde gedetineerde van wegens dheer Drossard weederom gesisteert sijnde om naeders te worden ondervragt, naer alvoorens op het serieuste te sijn aengemand om de waarheijd te bekennen heeft verclaard op den
Art 4. Verclaard mede pligtig ende handtdaedig te sijn geweest aan den diefstall begaen bij den pastor tot Heugen in den landen van Gulig.
Dat al meede daarbij geassisteert hebben
Peter Vrusch den weever woonende den Bock,
den soon van den Crommen Hans die lang op den Oversten Hof gewoont heeft genoemt Mathijs, woonende op den Bock, getrouwt met een dogter van den Wijn van Siegeraed,
Cuijpers Hans woonende op de Geijt digt bij Anthonsens Anna getrouwt met Wijn sijn dogter voors.
Hermanus woonenden in de Gansweijde op een naar het leste huijs op de slincke land als men van Heerle afkomt
Bernard Kempenaar, Mathijs van den Bergh,
Wilhelmus Cordewener, Leonard Speirts,
Mathijs Sengen, Hermanus Sengen,
Dirck Roosboom, Junneman,
Steen Hens, Peter uijt den Uijl,
Johannis van het ...voueren, woont in het huijs van Hendrik Dortant op den Ligtenberg, alsmeede deselfs broeder Peter Caspar woont op den Herrenwegh,
Andriesken, Hendrik Kreijten.
Dat hem daertoe den aanslag gegeeven heeft den Heer van Nieuwenhagen, den welcken hem gedetineerde een dagh te voorens heeft koomen adverteeren. Dat sij vervolgens met elkanderen vergaedert hebben op den Susterzeelder heijde en van daar gegaen sijn tot op Heugen aan. Alwaar sij nog hebben gevonden eene groote meenigte Complicen ten getalle van twintig of dertig, onder welcke sig bevond den schoenmaeker Kerckhofs van Merkstein.
Bij welcke gelegentheyd hij gedetineerde gewaapent was met een stock en sackpistool geladen met dicken hagel en de overige met stocken en schietgewehr. Dat er meede daarbij geweest waaren lange kerels met sterten in t'hair en de hoede rondom afhangen.
Dat altdoen eene der complicen overgeklomen sijnde, de cleene poort aan den misthof geopent heeft, wanneer deselve een gat naest de deure gebroocken, daardoor ingekropen sijnde ende insgelijcken de huijsdeure aan de overige geoopent hebben.
Corrigerendo segt den gedetineerde, dat deesen diefstal gebeurt is bij eenen bour woonende tot Heugen agter Susterseel gelegen aan de grensen van t ampt Montfort, gehoorende onder de kurisdictie van t ampt Waldvugt in welck huijs sig eenen soon bevond den welcken geest? was, en niet het Heugen gelegen naar den kant van Aldenoven, gebeurt omtrent 13 ad 14 jaaren in den
somer als het koren bij naar uijtgebloijt was.
Dogh dat hij gedetineerde geene Particulieere omstaendigheden wat in huijs gebeurt is weet te
detailleeren, terwijlen aan dese huijspoort schildwagt hilt. Noghtans schromelijck twee mael om hulp heeft horen roepen, en aen hem bewust te sijn dat, sij aldaar linnen doek, speck, geld en andere goederen gestoolen hebben, gebonden in vijff a ses packen dewelcke door die van Merckstein naar hunne huijsen gedraegen wierde. Terwijlen den gedetineerde en andere Complicen insgelijcken den wegh naar huijs vervorderden.
Uijt welcken diefstael hij gedetineerde voor sijn aendeel genooten en ontfangen heeft twaelf ellen vlesjen en schoongemaekt doek. T' welck aan hem gedetineerde gegeven is gewoorden agt dagen naer gecommitteerden diefstal door Peter en Gelis van Eijgelshoven
Art. 5. Verclaard den Gedetineerde meede gecoöpereert te hebben ende handtdaedig te sijn aan den diefstael gebeurt tot Havert in den Lande van Gulick.
Waarbij geassisteerd hebben alle de voormelde persoonen dewelck tot Heugen onder Waldvugt geassisteerd hebben, alle de voormelde persoonen dewelcke tot Heugen onder Waldvugt geassisteerd hebben, de welcke aan hem gedetineerde op desselfs versoek sijn worden voorgeleesen, als meede seven uijt het Gulicker land. Waaronder eenen hem bekent genoemt
Mathijs Moeken van Beek bij Linnig.
Waarvan hij gedetineerde ’t eerste is geadverteert geworden door Peter van Eijgelshoven. Wanneer sich de Heerlesche complicen in de Treebeek vergaedert hebbende, gegaen sijn tot aen Havert. Alwaar sich onder weegen aan een stomp eijcktje, staende aan t velt van Havert noch verscheijde vreembden complicen ten getalle van omtrent tien, vermits dandre al geposteert stonden waaronder sig bevond den Kerckhofs van Merckstein, en meer anderen die hij segt niet gekent te hebben.
Dat hij gedetineerde gewaepent is geweest met een stock en saekpistool geladen met dicken hagel, en d overigen met stocken en schietgewehr.
Wanneer deselve aldaar ingebroocken hebbe, dog dat hij gedetineerde geene particuliere omstaendigheden weet te detailleeren vermits aan de poort op Schiltwagt gestaen heeft. Dog aen hem bewust te sijn dat door de in huijs weesende menschen om hulp is worden geroepen en deselve gebonden sijn. Dat deselve bij die geleegentheijd alle goederen, geld en vintbaere effecten gestoolen hebben en naer verblijff van ander half uijr ’t huijs verlaeten hebbende wegh gegaen sijn en in agt packen gebonden en meede genoomen hebben.
Waarvan Peter uijt den Uijl en den Horbedor ieder een meede genoomen hebben en de andere door de Spansche sijn worden meede genoomen.
Van welcken diefstal hij gedetineerde ontfangen ende geprofiteert heeft vijf Courante Rijxdaelders uijt handen van Peter uijt den Uijl.
Art 6. Verclaard meede gecoöpereert ende pligtig te weesen aan den geweldigen diefstael en huijsbraeke gebeurt tot Wurm in ’t land van Guligh.
Dat daarbij meede geassisteert hebben alle de voormelde persoonen de welcke present sijn geweest aan den diefstael gebeurt tot Heugen onder Waldvugt, dewelcke andermaelen op des gedetineerden versoeck distintelijck sijn worden voorgeleesen.
Tot welcken diefstal hem gedetineerde den eersten aenslag heeft gegeven den Kerckhofs van Merckstein. Dat de Heerlesche hun versamelt hebben agter den hoff Ter Waarden, van waar deselve langs de Teveren Eijnde sijn gegaen op Wurm aan. Dat sij aldaar gevonden hebben omtrent twintig vreembde nagts gesellen, waaronder hij gekent heeft den chirurgijn van ’s Hertogenraede, gesetten op een peerd, op hebbende een swaerte muts, den welcken het commando voerde. Dat hij gedetineerde voor de poort op schildwagt gestaen heeft, om dien niet kennende detailleeren hoe sij in ’t huijs geraekt sijn.
Dat sijne meede compliceren omtrent een uijr in thuijs gebleeven sijnde, alle goederen geld en draegtbaare Effecten gestoolen ende meede genoomen hebben. Van alwelcke gestoolen goederen een sack voll is gelaeden geworden op ’t peerd van den chirurgijn Kerckhoffs. Hebbende de Heerleschen drie Packen meede genoomen, een door Meijer, een door den Horbedor en een door Peter uijt den Uijl. En de overige packen waaren door de Spansche meede genoomen.
Dat hij gedetineerde uijt den diefstall ontfangen en voor sijn aendeel geprofiteert heeft uijt handen van Peter uijt den Uijl seven courante rijxdaelders, en sulx wel drie weecken daarnaar in t huijs van Peterken.
Art.6 (=7) Verclaard bij den diefstael tot Immendorf niet geweest te sijn, maar sig Corrigeerende segt meede daarbij geassisteert te hebben.
En dat meede daaraen pligtig Is, den Horbedor, Peter uijt den Uijl, Meijer, Peter Hartzog, Andriesken, Peter Vrusch, den jong van den cromen Hans, Cuijpers Hens van de Geijt, Hermanus uijt de Gansweijde, Bernard Kempener, Wilhelmus Cordeweener, Dirck Roosboom, Math van den Bergh, Leonard Speirts, Hendrick Kreijten, Mathijs Sengen, Hermanus Sengen.
Dat hem daartoe den eersten aenslag gegeeven heeft Kerckhofs van Merckstein. Dat sij Heerlsche gegaen sijn tot aan Vrelenbergh, alwaar sij hebben gevonden den chirurgijn Kerkhofs van sHertogenraede te peerd, hebbende omtrent 16 gaudieven bij sig van welcke hij segt alleen gekent te hebben de twee Kerckhoven.
En dus op Immendorf aengingen alwaar hij gedetineerde Kerckhofs sijn peerd heeft aengehouden, einen flinken schoot van t huijs agter een hegge. Dat de bende wel ander half uijren in thuijs vertoef hebbende en daar uijt gekoomen zijnde hem gedetineerde geroepen hebben om met het peerd van Kerckhofs tot op den misthoff te koomen. Waar op twee sacken opgevult met gestoolene goederen gelegt hebben, en alles wat sig in huijs bevond meede genoomen, het huijs verlaeten en weg gegaen sijn.
Van welcken diefstael hij gedetineerde voor sijn aendeel uijt handen van den chirurgijn Kerckhoffs vier weecken daer naer ontfangen heeft drie courante rijxdaelders.
Bij welcke geleegentheijd hij gedetineerde gewaapent was met eenen stock en sackpistol gelaeden met een zoopkogel en de overige soo met stocken als schietgewehr.
Art 8. Verclaerd hij den gedetineerde bij den diefstael gebeurt tot Hunshoven niet geweest
te sijn, vermits als doen in t Luijker land was geweest om vuijlens te koopen.
Art.9. Verclaard meede niet geassisteerd te hebben bij den diefstael begaen bij Walraven in den Maesband.
Art. 10. Exped. precedentibus.
Art. 11. Verclaard noijt in St. Lennarts capelle geweest te sijn, veel weeniger een eed gedaen te hebben.
Art. 12. Verclaerd dat sij gesamentlijcke complicen onder weggen wanneer sij uijt steelen gingen door den chirurgijn Kerckhoffs aengemaand wierde, om stantvastig te blijven, sig niet droncken te drincken ende sich onder elkanderen niet te beclappen. Dat iemand tegens deese vermaninge ofte ordre doende, soude door de bende dootgeschooten of naar verdienste gestraaft worden.
Art. 13 Verclaard aen geenen diefstael ofte geweldenaerije meer pligtig te sijn.
Maar segt dat tot Winantsraede in het Panhuijs meede geassisteert heeft Nicolaes Creuen uijt de Colver
Naar duijdelijcke voorleesinge heeft hij gedetineerde bij sijne voormelde bekentenisse blijven persiteeren ten fine deeses vermits schrijven onervaaren gehandtmerckt
Dit is het + merckteeken van Nicolaes Herscheler
Quod Attestamur
F. Theod. Craen
G. Swildens
L.G. Pelt
F. Wintgens
G.P.T. Landman
Tortuurverklaring 6 en 7 mei
Personeele Repsondeeringe
bij naedere Scherper Examen
gedaan door
Nicolaes Herscheler Gedetineerde
op den Landtshuijse van Valcken-
bergh en Beclaegde
Ter instantie van
den Weleedele Gestrenge Heer en
mr. J.G. Farjon Lt.-Hoogdrossard
des Lands Valkenburg nom. officii
informant en claeger
Dinsdagh den 6 juli 1773
Is van wegens Welgemelte Heer Drossard gesisteerd den gedetineerde Nicolaes Herscheler en naar dat denselven is worden aangemaent om de opregte waarheijd te bekennen, en mits denselven weigerig, soo is het vonnis van naeder scherper examen gepronuntieert en de territie behoorlijk gedaan sijnde
Art 1 Verklaard nog pligtig te sijn aan diefstallen en huijsbraeken
Art. 2. Verklaard bij Walraven in de Maesband, aan ’t steelen van de koije te Swijer bij weduwe Bemelmans, te Hunshoven bij den Pastor.
Door den gedetineerde eenige tijd van bedenken versogt sijnde is hem sulx geaccordeert geworden.
Waarnaer verclaard nog pligtig te sijn aan den diefstal begaen tot Würselen, tot Houthem geleegen bij Susteren.
Art 3. Verklaard niet pligtig te weesen aan den diefstal gebeurt bij Mathijs Benders in de Banke Heerle
Art 4. Verclaard insgelijcken niet pligtig te weesen aan den diefstael begaen op den Eschen bij Joseph Wilders
Art 5. Verclaard niet tot Obijgt geweest te sijn
Art 6. Verclaard ook niet tot Vreelenbergh
Art 7. Verclaard den gedetineerden soo als voor pligtig en handdaedig te sijn aan den diefstal in t rijck van Acken in een plaetse genoemt Wurselen.
Waarbij geassisteert hebben
Manus en Mathijs Sengen,
den Blauwen Thijs, Leonard Spierts,
Dirck uijt het Straetjen, Bernardje,
Peter uijt den Uijl, Meijerken,
Peter en Caspar Hartzog,
Horbedor,
drie uijt gen Ham onder Kerkraede waarvan hij eenen heeft hooren noemen Peter, maar segt sij niet te kennen,
den vilder van Schouvenberg met dat één oog den welcken meede geassisteert heeft bij den diefstal begaen aen de handt,
en meer andere welcke hij niet gekent heeft
Dat hem tot deesen diefstall den eersten aenslag gegeeven heeft den Horbedor. Dat sij hun vergaedert hebben in Hangvelt en vandaar over de koolhuijs den Visslap genoemt langs Joubich op Wurselen, alwaar noch eenige vreembden bij hun gekomen sijn die hij niet gekent heeft.
Dat sij aldaer door eenen stal op der huijssolder geklomen zijn en de huijsduur opgemaakt hebben en alsoo alle vindt- en draagbaare goederen en geld gestoelen en meede genoomen hebben. Dat de in huijs weesende liedens niet waaker geworden waeren als wanneer sij naar geperpetreerde diefstall sijn weggegaen. Sijnde drie packen naar gen Haam met die vreembde gedraegen en den Horbedor en Peter uijt den Uijl hebben ook ieder een pack gehad.
Sijnde bij desen diefstall meede present geweest Leonard onder de Leuf te Heerlen en Andriesken.
Als wanneer sij gesellen naar huijs gemarcheert sijn, sijnde hij gedetineerde bij deese occassie gewaapent geweest met eenen stock en d’ andere met stocken en pistolen. Hebbende hij Gedetineerde omtrent twee dagen daarnaar van deesen diefstal geprofiteert ende ontfangen van Leonard onder de Leuf seeven schillingen.
En terwijlen den gedetineerden bleeft persisteeren bij sijne halssterige ontkentenisse soo heeft men geresolveert voor en alleen met verdre torture voorts te gaen, in instantie ten eijnde van confrontatie tegen denselven gedetineerde te sisteeren Thomas Boumans meede gedetineerde.
Dientvolgens aan den selven gevraegt sijnde of niet waar en waarachtig was dat Nicolaes Herscheler pligtig stond aan de diefstallen begaen bij Mathijs Benders, bij Joseph Wilders op den Eschen en in de moolen te Baelsbruggen, heeft Thomas Boumans verklaard en aan den voornoemde gedetineerde in facie gesustineert dat hij gecoöpereert hadde aan de voornoemde diefstallen. Alsmede waaragtig was, dat Nicolaes Herscheler met eene pistole bij den diefstall gebeurt bij Hendricus Ritzen in het panhuijs geschooten had.
Welck een en ander naar voorgaende ontkentenisse door den gedetineerde Nicolaes Herscheler is worden bekent en geconfesseert.
Alsmeede hebben de beijde Gedetineerden geavoueerd dat hij Nicolaes Herscheler aan Thomas Boumans sijne portie uijte gemelte diefstallen betaelt en uijtgereijckt soo als ook sich ten huijse van Nicolaes Herscheler versamelt hadde.
En hebben de beijde gedetineerden naar duijdel. voorleesingen hierbij blijven persisteeren ten eijnde vermits schrijvens onervaaren gehandmerkt
Dit is het + merk van Thomas Boumans
Dit is + merck van Nicolaes Herscheler
Quod Attestamur
G.F.F. Landman
N. Neijssen. F. Theodor Craen
L.G. Pelt
J. Wintgens
Welcke confrontatie gebeurt sijnde is met verdre ondervraeginge ingevolge vonnis tot Scherper
Examen voortgegaan.
Art 8. Verclaard den gedetineerde meede handtdaedig en pligtig te staen aan de tentamen gebeurt tot Roerdorf bij Linnig sijnde Spansch.
Dat bij deesen meede geassisteert heeft
Manus en Mathis Sengen,
Mathijs van den Berg, Bernardje,
Dirk Roosboom, Leonard Spierts,
Thomas en Frans Boumans,
Kanne Willem in de Gansweijde
Paschen Hensken woonende agter Anth. Papperts,
Emond Smeets, Hens schoonzoon van Emond Smeets, woonende in ’t Loch aan het Straethe bij Johannis, hebbende voortijds met calver gedreeven.
Hendrikus Creijten, Wilhelmus Cordewener,
sijnen broeder Dirk Herscheler, bij welcken sijn broeder was Gerhard van Crouwekel als oock Peter Crins van Crouinkel,
alsmede drie uijt de heerlijkheid Geul, waarvan eenen sig noemd Peter woonende op de linker hand als men van Cleen Meert naar Geul in komt, welcke drie persoonen den gedetineerde segt wel te kunnen distingueeren en te kennen bij aldien sij voor hem gebragt wierde,
twee uijt Beeck waarvan eenen soo hij vermeent sig noemt Gelis, groot van Postuur en den anderen Gerhardus, koort en dick van postuijr,
den Lamen Peter woonende op den Berg bij den Neschen hebbende voor eenige jaaren als knegt gewoont in den Bersdael sijnde een lange swaarten kerel,
Andriesken Gorne, Meijerken, Horbedor, Peter uijt den Uijl, Leonard onder Leuf,
Root Hensken van Caumer, Gerhardus t' Hairdiefken,
Johannes van vilder van Schouenbergh hebbende een oog,
Hendricus Bemelmans vilder op den Lomelenbergh,
Mathijs Mocken uijt Beek bij Roerdorf,
Peter Langendorf van Beekvoors.
Gerhardus Riet van Beek voormelt,
Gelis Putscher woonende boven in Beeck
en meer andere die hij niet gekent heeft.
Dat den eersten aenslag tot deesen diefstal gegeeven heeft Bernartje. Dat sij hun vergaedert hebben, die Heitsche aan hun huijs, eenige op de heijde van Mouthagen en weder andere daar, sijnde sijn broeder met sijn complot met den Blauwen Thijs bij hem gecoomen. Als wanneer sij tot Roerdorf koomende de liedens noch wacker weesende en eenige menschen op straet weesende. hebben voors. gesellen onverrigt der saak, moeten voortgaen.
Bij welcke occasie hij gedetineerde gewaapent was met een stock ende pistole en dandere net stocken. Weet niet of deselve schietgewehr gehad hebben.
En vermits omtrent twee uijren soo heeft men met de verder ondervraeginge gesurcheert tot naar den eeten. En vervolgens voors. bekentenisse van woorde tot woorde aan den gedetineerde voorgeleesen sijnde heeft denselven daarbij blijven persisteeren, ten eijnde vermits schrijven onervaaren gehandmerkt
Dit is het + merk van Nicolaes Herscheler
Quod Attestamur
F. Theod. Craen
L.G. Pelt
J. Wintgens
G.F. Landman
N. Nijssen
Dr. Droïschen(?)
Continuatio gehouden post meridiem
Is van weegens dheer drossard voormeld gesisteert den voornoemde gedetineerde Nicolaes Herscheler om verders ondervraegt te worden over sijn diefstallen en huijsbraeken, heeft verclaard
Art 9. Meede pligtig te staen en handdaedig te weesen aan den diefstall gebeurt in den Bierden agter Gangelt
Dat daarbij meede geassisteert heeft Manus en Mathijs Sengen Mathijs van den Berg
Hendrikus Creijt, Wilhelmus Cordeweener, Drick uijt het Straetje, Bernard Kempener, Jacobus Ritzen, Snelle (Kanne?) Willem, Paschen Hensken, Thomas Boumans met sijn vader, Emond Smeets en sijnen schoonzoon uijt het Loch, Hens, Cuijper Hens – sijnde een swager van Helmusken Cordeweener getrouwt met een dogter van Wijnand den Timmerman woonend op de gracht den welcken nu getrouwt is met een suster van den ouden halfwin uijt het Heitshofken die voorgeen getrouwt was met Gelis Halfkan. –
Godefridus Putsch, Peter dien aan de poort woont op een naar het leste huijs de lincke hand als men naar het Leijenhuijs gaat, Gerhard uijt de Droekstraet, Gelis woonende op de Hiensberger pad enen lange smaelen man hebbende een peert, deese leste vier wonen tot Gangelt. Alsmede vier
uijt Cleen Glabach, die hij gedetineerde segt niet gekent te hebben.
Dirk Hersseler sijn broeder bij den welcken waeren Gerhardus en dessels neef Peter Crins beijde van Crowinkel, en noch waeren daerbij twee uijt Beek Peter en Gelis genoemt, den vilder Hend. Bemelmans ende Johannis van Schouvenberg met een oog.
Sijnde nog drie van Geul met sijn broeder afgecoomen waarvan eenen sig noemt Peter voormeldt en meer andere die hij segt niet gekent te hebben.
Dat hem tot desen diefstal den eersten aenslag gegeeven heeft Bernard Kempener die aldaar met eenige veulen op de handel geweest was. Dat sijn broeder met die van Geul, Crowinkel en Beek, en de Heitsche hun vergaedert hebben ten sijnen huijs. Als wanneer zij afgegaen sijn tot aan het Leijenhuijs over de heijde, alwaar sij hebben gevonden Henderick Bemmelmans en Joh. Honofs, benevens die van Heerle het Andriesken, Meijerken, Peter uijt den Uijl, Leonard onder de Leuf, Horbedor, Haerdiefken en t Root Hensken.
Van waar sij samenderhandt gemarcheert sijn op den Bierden aan, aan een schoon steenen huijs alwaar sij door een vinster ingebrooken sijn. Addendo segt dat Peter en Caspar Hartog mede hier geweest is, dat Peter Hartzog door de vinster ingekloomen sijnde de buiten deur van binnen geoopent heeft. Dat sij nagtgesellen alsdoens naar het huijs sijn ingegaen, als wanneer sij alle vind- en draegbaare goederen die sij aldaar in huijs bevonden hebben gestoole en meede genoomen, in sacken en packen gebonden. Seggende dat alle die goederen in vier gebonden waaren, waarvan een door Leonard onder de Leuf, Peter uijt den Uijl, ’t Meijerken en Caspar Hartog sijn meede gedraegen. Dat sij naar geperpetreerden diefstael van een ander gescheiden sijnde sij Heitsche met de compagnie van sijn broeder langs Schinveld en d’andre naar hun heimet.
Sijnde hij gedetineerde bij deese occassie gewaapent geweest met een sack pistool en stock, en d’andere met stocken en schietgeweer. Van welcken diefstael hij gedetineerde segt, omtrent seven
dagen daarnaer geprofiteert en ontfangen te hebben uijt handen van Leonard onder de Leuf ses ende eenen halve schilling.
Art 10. Verklaard meede pligtig te weesen aan den diefstael van de koije gestoolen op den Loerhoff bij Sittard,
Dat daerbij meede geassisteert heeft Wintje voormelt van Overhoven en sijnen broeder Dirk Herscheler. Dat Wijntje en sijn broeder bij hem aan sijn huijs gecoomen sijn, van waar sij gegaen sijn naar voors. hof, alwaar sij den koijestael geoopent hebbende de koije gestolen en meede genoomen hebben. Dat deselve koije door Wijntje is meede genomen op Sittard, alwaar deselve door Wintje en Peter Schach, neef van Wijntje is worden vercogt in Sittard, sonder te konnen seggen door wien.
Hebbende hij gedetineerde voor sijn aandeel geprofiteert ende ontfangen van den Schack twee ducaten. Sijnde sij gesellen gewaapent geweest met stocken.
Sijnde dese gebeurt tusschen seven en agt jaaren.
Art 11 Refereert sich tot de voorige articulen
Art 12. Verklaart noch pligtig te weesen aan het steelen van eene koije gebeurt op Loer bij de Hoens broeker meulen geleegen
Dat daarbij meedepligtig aan staet sijn broeder Dirk, sijn soen Philip, Daem woonende in ’t broek tweede huijs op de linkehand als men van ‘t broekhuijs afkomt, als oock die drie van Geul
waarvan sig als voor, een noemt Peter, maar die ander kent hij niet, maar wel als hij deselver sag als oock het Wijntje van Overhoven die hem oock aens sijn huijs den eersten aenslag hiertoe gegeven heeft.
Dat hij gedetineerde met sijn broeder Dirck, sijn soon Philip en Wijntje gegaen sijn op Loer aan, alwaar de anderen in de weijde stonde. En aldaar de deur van den koije stal geopent hebbende een koije daaruijt genoomen hebben.
En naedien de verdre omstandigheeden niet willende bekennen en het bij de avond, soo is met verdre ondervraeging gesupercedeert tot morgen.
En naer duijdl. voorleesinge heeft den gedetineerde bij het geen voors. blijven persisteren ten eijnde dese vermits schrijven onervaaren gehandmerkt
Dit is het X merk van Nicolaes Herscheler
Nobis presentibus attestamur
F. Theod. Craen
L.G. Pelt
J.L. Wintgens
G.P.T. Landman
Continatio gehouden den 7 juli 1773
Is van wegens dheer Luitenant Hoogdrossaard deses Lands gesisteert den gedetineerde Nicolaes Hersceler en naar aanmaeninge van de waarheijd te bekennen.
Segt dat die drie van Geul beneffens Wintje van Overhovenm met de gestoolene koije sijn weggegaen langs de Aekerstraat door de Huijn slack(?) voorbij Merckelbeek alwaar sij de
koije, soo de anderen hem gesegt hebben, vercogt hebben bij de Joode Hirtz tot Gangelt. Segt
uijt handen van Wijntje van Overhoven voor sijn aendeel wegens deese gestoolen koije ontfangen ende geprofiteert te hebben twaalf schillingen.
Verders verklaard den gedetineerde aan hem bewust te sijn dat Hendricus Bemmelmans gewoont hebbende op het Retersbeek en vaarende thans de moolenjaare tot Sugeraed eens een koije gestoolen hadde tot Swijer bij sijne moije. Welcke koije hij gedetineerde van denselven Bemelmans hadde gecogt voor seeven croonstucken. Alwelcke koije aan de luijdens van Swijer wederom ter hand is gekoomen, hebbende hij eene croon schaede geleeden.
Verders verklaard den gedetineerde pligtig ende handdaedig te sijn aan den diefstael begaen bij Matthijs Benders onder Heerle.
Waarbij segt dat meede geassisteert hebben Manus en Mathijs Sengen, Hendrikus Creijt, Wilhelmus Cordewener, Dirk uijt het Straatje, Bernard, Snelle Willem, Paschen Hensken, Thomas Boumans met sijn vaer, Emond Smeets, Hens uijt gen Loek voormelt,
Johannes Benders, Cuijpers Hens op gen Geijt, Matthijs van den Bergh, Peter van den Huijskens berg met een dik lam been, Wijnen Hermen van Robroek, den snijder in gen Litz Tijske.
– Corrigendo segt dat Emond Smeets niet bij Math. Benders, maar wel te Roerdorp geweest is. Maar desselfs zoon Frans Smeets aan den diefstal van Matt. Benders pligtig is geweest. Soo als ook segt niet positieve te konnen weten of Thijske den Snijder uijt gen Lits bij Benders geassisteert heeft. –
Andrieske, der Meijer, der Horrebedor, Peter en Caspar Hertzog, t' rood Henske, ’t Haerdiefke, Peter uijt den Uijl, deselfs vader Linnert, nog een welke genaamt Geerke negotie gedreven hebbende met Laken tot Gulick geëxecuteert en meer andere, dewelcke reets voor afgegaen sijnde aan hem gedetineerde onbekend.
Van welcken diefstal hij gedetineerde het eerst door Bernard Kempenaer geadverteert zijnde, zij Heijdsche complicen zig op den Cruijsweg of Heerenweg verssamelt hebben. En als doen hij gedetineerde gewapent met eenen stok en de andere met stokken en schietgeweer naar voormelt huijs zijn toegegaan. En vermits de deur nog open was, daar in geraakt zijnde de mensen in huijs gebonden en van alle vind- en draagbare goederen berooft hebben. En naar verblijf van een half uur het huijs verlatende, beladen met hunnen buijt weggegaan zijn, wanneer de gestolene goederen naar Heerle gebragt zijn.
En hij gedetineerde uijt handen van Linnert onder de Leuff voor zijn aandeel geprofiteert en genoten heeft s’daags daaraan volgend genoten heeft vijff en twintig stuijvers.
Verder verklaard den gedetineerde medepligtig en handdadig te zijn aan den diefstal begaan bij Joseph Wijlders op den Essen.
Waarbij geassisteert hebben Manus en Matt Sengen, Emond Smeets en desselfs zoon Frans, der Creijt, Helmus Cordeweners. Math. van de Berg, Linnert Spierts, Dirck Rozeboom, Bernhard Kempener, Hans uijt het Look voornoemd wonende bij Johannis Schommers, Snelle Willem, Paasches Hens, Thomas en Frans Boumans, Wijnen Herman, der krommen Peter van gen Huijskensberg, Johannes Benders, Manus Hugens.
En verders zijne Complice niet willende denuntieeren is op den stoel van torture gebonden, waarnaer verklaarde dat mede daarbij geassisteert heeft
Kuijpers Hens, Peter Vrusch wever wonende op de Gragt, de soon van den crommen Hans genaamt Linnert wonende ook op de Gragt en wiens vader voor deze gewoont heeft op den Oversten Hof. Welke drie laatste mede geassisteert hebben aen de diefstallen te Roedorff, te Birckden en in de Vossecuijl bij Matt. Benders, Andrieske, der Meijer, Horrebedor, Peter en Caspar Hertog. het Haerdiefke, Peter uijt den Uijl, en desselfs vader Linnert, Geerke het welken genoemt en nog twee
lange keerels met het haer gebonden dewelke hun alle drie opwagte aan de heggen bij den Esschen.
Van welken diefstall den gedetineerde het eerste is geadverteert door Bernard Kempener en Manus Sengen, ‘t welk door dezelve was uijtgespeculeert op een saterdag voor den diefstall als dezelve van Maestricht quamen. En hij gedetineerde zegt dat zij van der Heijde hun versamelt hebben aan het Hegen doorntje in het Nesschender veld, wanneer zij de andere complicen aldaar vonden en te zamen gegaan zijn naar de voorseide herberg gegaan zijn den gedetineerde gewapent met eenen knuppel en zakpistoool en de overige met stokken en schietgeweer.
En aldaar gekomen zijnde vonden zij de buitenste deuren open, waar door ingegaan zijnde. – Geen verdere omstandigheden weet op te geeven vermits als doen aan de voordeure op schildwagt stond met Jacobus Ritzen den welken aan den huijsdeure stond, staande aan buijtenste deur
naar den Misthof Dirk Roosenboom en het root Henske op schildwagt – en de verdere complice in het huijs ingedrongen zijnde en alles wat maar vinden en wegdragen konde uijt den huijse gestolen hebben, in pakken gebonden en weggevoert hebben. Waar van Bernard Kempener en Dirk Rosenboom één hadde. In welke pakken waren stoffen en lijnwaet uijt den winkel en andere winkelwaren en klederen. Seggende dat Bernard het zelve naar Aken verkogt heeft.
Van welken diefstal hij gedetineerde uijt handen van voornoemde Dirk uijt het Straatje gekregen heeft voor zijn aandeel vijf schellingen.
En mits den overkomenden middag hebben wij met verdere ondervraginge gesupercedeert tot naar de middag en aan den gedetineerde aangezegt zig nauwkeurig te bedenken.
En naar duidelijke voorlezinge heeft daar bij blijven persisteeren ten fine deses mits schrijvens onervaren gehandmerkt.
Dit is het eijge + handmerk van Nicolaes Hersseler schrijvens onervaren
Nobis Presentibus
C. Swildens
G.P. Landman - L.G. Pelt
N. Nijssen - J.W. Wintgens
Continuatie gehouden
eodem post meridiem
Is wederom door den Heer Luitenant-Hoogdrossaard alhier gesisteerd den voors. gedetineerde Nicolas Herssler en naar alvoorens vermaant zijnde de waarheid te bekennen, heeft verklaart soo als voor,
Geassisteert en pligtig te zijn aan den diefstal begaan tot Houtem bij Susteren gelegen,
Waarbij meede geassisteert hebben Jacobus Ritzen, Bernard Kempener, Manus en Thijske Sengen, Mathijs van der Berg, Peter Jabigs, ’t Meijerken, Peter Hertzog, Horrebedor, Henricus Bemelmans. Den welken mede present is geweest bij de diefstallen gecommiteert bij Martinus Schroders aan der Hand, – in welken tijd den selven bij des gedetineerdes swager tot Aken woonde of in dienst was, – zoo als ook pligtig staat aan den diefstal begaan op de Birchden, wanneer hij tot Crapol onder Gulpen woonde. Item tot Havert en tot Wurm.
Dat al verders bij dezen diefstal geasisteerd hebben Peter Sneppen van Kraekel, Johannes van Puth, Peter Kremers, Gerit Putscher, alle drie van Doenraat, Wintje van Overhoven, swager of broeder van den molenaar in de olijmolen te Spaubeek, Dirk uijt het Straatje, den Kreijt, het Helmuske, het Haerdiefke, Andriesken, het Root Henske als mede drie van Guel, bij dese overige
diefstallen geweest, Kuppers Hens, den hamaker genaamt Lins wonende tusschen de Douf en Genhout Spaans territoir, Vossen Lintjens van Welten. Verder verklaard den gedetineerde dat mede ter Roerdorp en te Birckden bij de diefstallen geassisteert hebben den Scheele Pit.
Van welke diefstal hij gedetineerde het eerste door Bernard Kempener geadverteert zijnde, – aan wien zulx bewust was alzoo op de Nieuwstadt een peerd verruijlt en bij die occassie den diefstall uijtgespeculeert hadde, – zig verzamelt tot Overhoven en daar vandaan gegaan zijn. Den
gedetineerde gewapent met een stok en gelade zakpistool en de andere gewapent met stokken en
schietgeweer. En van daar gegaan zijnde regt op Houtem aan, als wanneer onder weg nog bij hun quamen de drie genoemde van Geul.
En aan het huijs gekomen zijnde tot Houtem, boven door een venster van de stal op de solder geklommen is het Swart Peterken, den welken van binnen de deure van het huijs opende. En
de overige complicen dat doende in huijs geraakt zijn sonder dat de menschen in huijs wakker
wierden. In welk huijs wel een grote half uur besig zijnde, alle vind- en draagbare goederen in drie pakken gebonden en weggevoert hebben. Waar van een pak gedragen is door die van Guel en een door Dirk Rooseboom en het derde door Jacobus Ritzen.
Van welken diefstal hij gedetineerde voor zijn aandeel gekregen heeft ses ellen vieffen doek.
Verklaard al verder den gedetineerde pligtig te zijn aan den diefstall begaan bij den Pastor tot Hunshoven.
Dat daar mede geassisteert hebben Manus en Thijske Sengen, Emond Smeets, der Kreijt, Helmuske, Blauwen Thijs, Lennert Speirts, Dirk Roseboom, Bernard Kempener, Jacob Ritzen, Hupert Hens, Snellen Willem, Hompertsch Hens,
Manus Hugens, Pa(s)chens Henske, Frans en Thomas Boumans, den Crommen Hans zijne jong wonende op den T..ich, den Crommen Peter met het dik kromp been lang en swaar van postuur, gewoont hebbende in den Beersdel, Vossen Lintjen, Hendrikkus Bemelmans van den Lommelenberg, Johannes desselfs swager van Schouvenberg, ’t Meijerke, Horrebedor, Peter en Casper Hertog, ’t rood Hensken, ’t Hairdiefken, Peter uijt den Uijl en desselfs vader Lennert, nog vier dewelke met Johannes Honneff van Schouvenberg omtrent den Mathhagen bij hun quamen en die van Heerle omtrent de Waubacher drisschen.
Den gedetineerde gewapent met een kluppel en sakpistool en de andere met stokken en schietgeweer.
En van daar gemarcheert op Hunshoven ten huijse van den Pastor, alwaar zij met een ijseren een gat gebroken hebben naast de buijtensten deur. Alwaar het swart Peterken doorgekropen is en de deure van binnen opende waar door zij complicen in huijs geraakt zijn en de meijd in het huijs door Peter uijt den Uijl en Andrieske op het bed gebonden hebben. Hebbende den gedetineerde niemand in huijs gesien als de voors. meijd.
In welk huijs zij gaudieven omtrent drie quartier uur besig waren om alle vindbaare meubelen en draagbare goederen bij malkanderen in sakken en pakken te vinden, daar mede zijn weggegaan. Waarvan vier naar Heerlen zijn gekomen en één naar de Heijde waarvan den Horrebedor één, ’t Meyerke één, Peter uijt den Uijl één, en desselfs vader Linnert mede één pak hadden en Bernardje
het vierde naar de heijde gedragen heeft. In welk laatste pakken linnen doek was.
Van welken diefstal den gedetineerde uijt handen van den leijendekker vijf dagen naar beganen diefstall in zijn huijs aan de linden ontfangen heeft twaalf schellingen. Menende hij gedetineerde
dat Bernardje het doek in Hoensbroek verkogt heeft.
Corrigerendo segt den gedetineerde niet pligtig te zijn aan den diefstallen begaan in de Maasband en in de molen te Baalsbruggen.
Verders verklaard den gedetineerde zoo als voor, waar ende waaragtig te zijn dat hij het inbreken tot Wijnantsrode in het panhuijs met een pistool geladen met een haegel naar den hospes geschoten heeft zonder egter den selven getroffen te hebben. Zoo als ook den selven hospes van binnen op hun complicen van buijten geschoten heeft, waarvan eenen genoemt Peter – wonende tot Havert en gaande met kleijne koopmanschappen over land, – verwond en getroffen is.
Den welken met Andriesken en Nicolaes Creuen op Heerlen is gegaan.
Verders verklaard den gedetineerde aan geene diefstallen meer pligtig te zijn zoo als geene complicen meer weet te denuntieren en heeft naar duijdelijcke voorlezinge hier bij blijven
persisteren ten fine deze mits schrijvens onervaren gehandmerkt
Dit is het eijge hand + merk van Nicolaas
Herseler schrijvens onervaren
Nobis presentibus
G. Swildens
J.L. Wintgens
G.P.T. Landman
N. Neijssen
L.G. Pelt.
Vonnis
Sententie
In Saake
Den weledelen gestrengen
Heer en Mr. J.G. Farjon
Lt. Hoogdrossard deeses
Lands Nom. Officii Claeger
Tegens
Nicolaes Hersseler gede-
tineerde en Beklaagde
Visis Actis als Naementlijck alle Acten en Actitaten en op alles geleth en Rijpelijk overwogen Signanter d’Eijge Confessiens van den Beklaagde buijten Pijn en banden gedaan, waeruijt is
consteerende dat den beklaagde, oud 56 jaaren, geboortig van Kerpen uijt het prinsdom Arensberg, laast gewoont hebbende aan de Heerlerheijde, van Professie eenen Afdoender, sig met
een groot meenigte geweldige nagtdieven en onmenschelijke knevelaars pligtig en handdaedig gemaakt heeft aan de naevolgende ongehoorde gruweldaden, huijsbraaken, geweldenarijen, moorden, als onder anderen:
1mo aan den geweldigen diefstal tusschen den 19 en 20 juni 1762 gecommiteert bij Martinus Schroders aan de hand
2do aan den violenten diefstal met effractie gebeurt bij Henricus Ritzen in het Panhuijs tot Wijnandsrade in de nagt tusschen den 19 en 20 april 1762#
3dens aan de geweldige huijsbraake en diefstal voor omtrent 12 jaaren gecommiteert tot Heungen bij Millen
4dens aan den violenten diefstal met huijsbraake geperpetreert bij de juffrouw Steintjens tot Havert in den jaare 1770# tusschen den 14e en 15e september
5dens aan den geweldigen diefstal met onmenschelijke mishandelinge der menschen tot Wurm meede in den jaare 1763 den 13 December gebeurt
6dens aan den geweldigen diefstal met huijsbraake gecommiteert in de nagt tusschen den 19 en 20 september 1770 bij de weduwe Jansen tot Immendorf.
7dens aan den violenten diefstal den 12 maert 1767 in het Rijck van Aaken tot Wurselen gecommiteert, bij welcken diefstal t' godloose vloekgespan sig niet vergenoegte met de menschen van hunne goederen te berooven, maar selfs de daar in huijs sijnde vrouwe jammerlijck vermoort hebben.
8dens is den gedetineerden meede pligtig aan het tentamen gebeurt tot Roerdorp bij Linnich
9dens aan den geweldigen diefstall gebeurt op den Birden agter Gangelt.
10dens heeft den selven eene koeije op den Loorhof bij Sittard helpen steelen.
11dens is den selven pligtig aan ’t steelen van eene kooije tot Loor bij de Hoensbroekermoolen
12dens aan den geweldigen diefstal gebeurt bij Mathijs Benders op Roebroeck onder Heerlen
13dens soo als ook aan den violenten diefstal bij Joseph Wilders op Ten Esschen
14dens meede aan den diefstal tot Houtem bij Susteren gelegen
15dens is den selven alsnog pligtig aan den geweldigen diefstal gecommitteert in den jaare 1770 bij den pastoor tot Hunshoven
En daarenbooven heeft den gedetiNeerden sig niet ontsien om sijnen eijgenen soone met geweld tot dieverijen over te haalen en te verleijden en tot een galgen aas te maaken
Allen t' welke sijnde enorme feijten en gruwelijke euveldaeden dewelke in een land alwaar Justitie en Politie vigeert niet konnen worden getollereert maar ten hoogste strafbaar sijn.
Soo is ’t dat schepenen der vrijheijd ende hoofdbanke Heerlen uijt naame ende van wegens Haar HoogMogende D’Heeren Staaten Generaal der Verenigde Neederlanden ter maenisse van d’Heer Luitenant-Schout Regt Doende
Condemneeren den gedetineerde en beklaagde om gebragt te worden ter plaatse daar men gewoon is crimineele Justitie te doen en aldaar aan den scherpregter overgeleevert sijnde, anderen ten exempel en afschrik op een cruijs gebonden en van onder op levendig met agt slaegen geraedbraakt te worden en vervolgens desselfs lichaem op t' rad gelegt en t' hoofd op een pin gestelt te worden.
Den gedetineerden daartoe condemneerende in de costen en misen van Justitie ter onser taxatie en moderatie, met verdere confiscatie van goederen.
Actum in judicio extraordinario binnen Heerlen den eersten november 1773
coram de schepenen V.Craan, Swildens, Pelt, VCotzhuizen, Landman en Nijssen
Ter ordonnantie
PVandenHeuvel
OP heeden den 3 februarij 1774 is dese bovenstaende sententie gepronuntieerd en ipso momento ter executie gesteldt op de Graetheijde binnen de Hoofdt Banke Beek daer bij præsent weesende en overstaende 't Gerechte van Valkenborg en is 't stokske gebroken door den eerst presideerende bij absentie van d'heer Luitenent-Voogd
Getuijge hier meede
PVandenHeuvel
Secretaris
Referenties
1: Van Gehuchten, F. (2014). Bokkenrijders. De schande van Limburg. De derde en grootste bokkenrijdersvervolging, 1770-1778, Heerlen: Leon van Dorp. p. 246
2: Van Gehuchten, F. (2014). Bokkenrijders. De schande van Limburg. De derde en grootste bokkenrijdersvervolging, 1770-1778, Heerlen: Leon van Dorp. p. 99-102
3: Van Eekelen, J. (z.d.). Bokkenrijders en afstammelingen > Hersseler, Philip > Philip Hersseler, vilder in Heerlerheide, gefolterd, galg 1773. johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 7 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_2/A226.html#228
4: Van Eekelen, J. (z.d.). Bokkenrijders en afstammelingen > Hersseler, Nicolaas > Nicolaes Hersseler, vilder in Heerlerheide, gefolterd, executie 1773. johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 7 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_2/A226.html#227
5: Van Eekelen, J. (z.d.). Documenten Bokkenrijders > Processtukken > VONNISSEN > Vonnis Nicolaas Herseler 1 november 1773 Rijckheyt Heerlen . Schepenbank Heerlen 1168. johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 7 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc8/proc_K57b.html
6. Van Eekelen, J. (z.d.) Verhoren van tien Heerlense gedetineerden, 3 mei 1773 Rijckheyt Heerlen . Schepenbank Heerlen 1168. Geraadpleegd op 8 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc0/proc_E03h.html#227
7. Van Eekelen, J. (z.d.) Scherp examen van Nicolaas Hersseler 4 en 5 mei 1773 Rijckheyt Heerlen. Schepenbank Heerlen 1168. johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 8 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc4/proc_I40a.html
8. Van Eekelen, J. (z.d.). Nader scherp examen van Nicolaas Hersseler 6 en 7 juli 1773 Rijckheyt Heerlen . Schepenbank Heerlen 1168. johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 8 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/docop/proc4/proc_I40c.html
'
Reactie plaatsen
Reacties