Joseph Ploum (ook: 'De Heer van (den) Sankel') (1732, Ubach - 15 oktober 1771, Herzogenrath) was een winkelier uit Ubach en vermeend Bokkenrijder. Hij werd relatief vroeg tijdens de derde vervolgingsperiode gearresteerd en uiteindelijk geëxecuteerd als een van de eersten, tegelijk met Joseph Keyser.
Persoonlijk leven
Joseph Ploum werd geboren in Ubach als zoon van Jacob en Elisabeth Vaessen. Op 11 juli 1732 werd hij gedoopt, dus waarschijnlijk is hij begin juli geboren. Hij had minstens één zus, namelijk Thecla Ploum. Zij was getrouwd met Jacob Henseler, die er ook van beschuldigd zou worden lid te zijn van de Bokkenrijdersbende. Voor zover bekend is Joseph Ploum geen familie van de Willem Ploum die tegelijk met hem als Bokkenrijder werd veroordeeld.
Als jongeman woont hij enige tijd in de Sandkaulstrasse in Aken, waar hij "De Heer van Sankel" wordt genoemd; de reden daarvoor is dat hij in de Sandkaul (verbastert tot Sankaul en vervolgens tot Sankel) woont en dat hij 'steedse manieren' had en zich dus als een 'heer' uit de stad gedroeg. Ruwweg rond 1760 keert hij terug naar Ubach, waar hij een winkel heeft. Op 1 maart 1764 trouwt hij daar met Maria Catharina Essers, die op 1 juni 1729 in Ubach gedoopt werd als dochter van Joannes en Maria Mom. Joseph Ploum en zijn echtgenote zijn respectievelijk 31 en 33. Ze krijgen samen geen kinderen.
Na Joseph's overlijden hertrouwt zijn vrouw vierenhalf jaar later, op 15 februari 1776, met Peter Joseph Ploum. (Opvallend genoeg deelt hij een naam met haar vorige echtgenoot. Dit is overigens niet dezelfde Peter Joseph Ploum die er ook van werd beschuldigd een Bokkenrijder te zijn.) Enkele maanden later, op 31 mei 1776, overlijdt zij na de geboorte van een kind.
Arrestatie
Op 1 februari 1771 wordt Joseph Ploum door één van de eerste arrestanten, Peter Müller, als medeplichtige beschuldigd. Ergens daarna wordt hij gearresteerd. Hij wordt ook nog door Dirk Jaspers beschuldigd, en op 25 april 1771 door Adolf Steyns. Die drie beschuldigers komen allemaal uit Ubach, net als hij zelf.
Proces
Op 14 mei wordt Ploum geconfronteerd met Dirk Jaspers en Adolf Steyns, die vervolgens allebei hun beschuldigingen herroepen. De beschuldigingen worden echter opnieuw geuit als de twee opnieuw onder tortuur verhoord worden: Dirk Jaspers op 27 mei en Adolf Steyns op 6 juni. Het lijkt erop dat ze Ploum eigenlijk niet willen beschuldigen, maar gedwongen worden dit toch te doen uit angst voor de tortuur.
Op 8 juni vraagt de schepenbank van hogerhand juridisch advies over het proces van Ploum; bij lagere schepenbanken met minder of geen juridisch geschoolde schepenen was dit gebruikelijk.
Op 16 en 18 juli wordt Joseph Ploum verhoord, maar hij ontkent alles. Op 20 juli krijgt hij het vonnis tot verhoor onder tortuur; 'scherpverhoor'. Op 24 en 25 juli vindt het scherpverhoor plaats. Er worden echter geen martelwerktuigen toegepast; dit betekent dat Joseph Ploum al bekende toen de beul hem de folterwerktuigen liet zien. Ook dit was relatief gebruikelijk.
Er wordt weer juridisch advies gevraagd aan de schepenen van het Hoofdgerecht van Limburg. (Ubach viel onder Oostenrijks bestuur in die tijd; uiteindelijk waren de schepenen dus indirect verantwoording schuldig aan Brussel.)
Doodvonnis
Op 10 oktober wordt het doodvonnis uitgesproken; het zal vijf dagen later worden uitgevoerd. In zijn laatste uren wordt Joseph Ploum bijgestaan door pater Willibrordus van de Franciscanen. Op 15 oktober 1771, sterft hij aan de galg op de Beckenberg in Herzogenrath, samen met acht anderen: Joseph Keyser, Willem Ploum (voorzover bekend geen familie), Jacob Otten, Gabriël Reinarts, Peter Pauwels, Cornelis Dautsenberg, Adolf Steyns en Hendrik Steyns.
Joseph Ploum is 39 jaar oud geworden.
Enkele dagen na zijn overlijden brengt pater Willibrordus van de Franciscanen een bezoek aan de schepenbank. Hij is de geestelijke die Joseph Ploum in zijn laatste uren bijstond. Blijkbaar heeft Ploum aan pater Willibrordus gevraagd om voor het gerecht te verklaren dat hij niets weet ten nadele van de beschuldigden Leonard Louppen, Peter Mayers, Baltus Holthuysen en de chirurgijn Joseph Kirchhoffs; hij heeft hen alleen beschuldigd uit vrees voor de pijn van de tortuur. Waarschijnlijk hoopte hij op deze manier de mensen die hij zich gedwongen zag te beschuldigen te beschermen. Uiteindelijk heeft het niet geholpen; Louppen, Mayers en Kirchhoffs zijn allemaal geëxecuteerd, Holthuysen is gevlucht en bij verstek veroordeeld.
Van Eekelen, J. (z.d.). Bokkenrijders en afstammelingen > Ploum, Joseph > De Heer van Sankel, winkelier in Ubach, gefolterd, galg 1771. Johnve.home.xs4all. Geraadpleegd op 12 oktober 2022, van https://johnve.home.xs4all.nl/AFS_4/A426.html#428
Reactie plaatsen
Reacties