Theorieën over de Bokkenrijders

Gepubliceerd op 13 oktober 2022 om 15:15

Door de eeuwen heen is er veel geschreven over de Bokkenrijders. Er bestaan vele theorieën over de Bokkenrijders; wie waren ze? Was het echt een duivelse bende? Heeft er überhaupt wel een bende bestaan? Die theorieën zijn ruwweg in drie groepen in te delen: de satanistentheorie, de Robin Hood-theorie en de onschuldigentheorie. 

(Voor meer informatie, lees onze blog over dit onderwerp hier.)

Eerste theorie: satanisten 

Volgens de satanistentheorie waren alle mensen die als Bokkenrijders veroordeeld zijn inderdaad schuldig aan deze overvallen. Dat niet alleen; volgens deze theorie waren ze duivelsaanbidders, slechte mensen waarvan het maar goed is dat ze aan de galg zijn gehangen. Gelukkig dat de overheid hun samenzwering op tijd ontdekte! 

Het is niet moeilijk te bedenken waar deze theorie vandaan komt; de veroordeelde Bokkenrijders spraken in hun bekentenissen zelf over een verbond met de duivel, een eed waarbij ze “God af en de duivel aan” moesten zweren. Ook bekenden de meesten dat ze deze overvallen inderdaad hadden gepleegd en verklikten ze andere bendeleden. Veel aanhangers van de eerste theorie vinden dit voldoende bewijs; de verklaringen kwamen immers van de veroordeelden zelf. En de overvallen en diefstallen hebben natuurlijk echt plaatsgevonden; iemand moet die gepleegd hebben. 

Bronnen

We lezen deze opvatting over de Bokkenrijders in primaire bronnen, zoals de processtukken en een paar liederen over de Bokkenrijders maar ook brieven waarin we lezen dat men zich zelfs in Den Haag en Brussel zorgen maakte over deze bende. Dit is de theorie die vooral de eerdere schrijvers over de Bokkenrijders hanteren. Schrijvers zoals S.J.P. Sleinada, die het eerste boek over de Bokkenrijders schreef, spreken vol afkeer over deze verwerpelijke bende en hun duivelse praktijken. Zelfs auteurs die geloven dat de verhalen over een eed, of verhalen die vertellen hoe de Bokkenrijders 's nachts op bokken door de lucht vlogen, zwaar overdreven zijn, zijn vaak wel van mening dat deze bende echt bestaan heeft en het Limburgse platteland terroriseerde met misdaad. Deze theorie is blijven bestaan en werd bijvoorbeeld gebruikt als basis voor de Efteling-attractie Villa Volta. 

Tweede theorie: Robin Hood 

Aanhangers van de Robin Hood-theorie geloven dat de Bokkenrijdersbende bestaan heeft, maar dat het eerder een politieke groepering was. Zij vergelijken de Bokkenrijders met de bende van Robin Hood, die opkwam voor de gewone bevolking, die stal van de rijken om aan de armen te kunnen geven. De 18e eeuw was een zware tijd en er was veel armoede en misdaad in Limburg. Onder de oppervlakte borrelden religieuze en politieke spanningen; er bestond een grote kloof tussen aan de ene kant de rijke bovenlaag van protestanten, die de ambten van schepen of drossaard vervulden en onderling verdeelden; en aan de andere kant de gewone, katholieke bevolking, die in armoede leefde en weinig te zeggen had. Volgens aanhangers van de Robin Hood-theorie was de Bokkenrijdersbende een manifestatie van de ontevredenheid onder de bevolking, een groep die volgens sommigen overvallen pleegde op rijke boeren om het geld onder de arme bevolking te kunnen verdelen, en die volgens anderen een revolutie wilde beginnen en de status quo omver wilde werpen voor een vrij en onafhankelijk Limburg. Volgens die laatste schrijvers waren het dus een soort vroege socialisten of communisten. Vaak wordt de chirurgijn Joseph Kirchhoffs neergezet als de leider van die bende, als een relatief rijke man die toch veel ophad met de arme bevolking. 

Bronnen

Deze theorie kwam vooral in de romantische literatuur naar boven. Ook later is dit beeld populair gebleven, zoals in de bekende serie Bende van de Bokkenrijders door Ton van Reen. In de processtukken is geen brede basis te vinden voor deze theorie, maar het is waar dat de Bokkenrijders, vooral in de eerste vervolgingsperiode, voornamelijk bestond uit gewone lieden, zoals arme dagloners. Daarnaast zijn er de bekentenissen van enkele verdachten zoals Geertrui Bosch, de dochter van vermeend bendeleider Antoon Bosch; zij sprak over een enorme hoeveelheid wapens waarmee de bende een soort revolutie wilde beginnen. 

Derde theorie: onschuldigen 

Sinds enkele decennia is ook de theorie in opkomst gekomen dat de bende van de Bokkenrijders eigenlijk nooit bestaan heeft; de veroordeelden waren (voor het grootste deel) onschuldige mensen die werden vervolgd op basis van tortuurverklaringen. Deze theorie voert als bewijs aan dat de bekentenissen van de Bokkenrijders gedaan werden onder tortuur. Terwijl ze hevig gemarteld werden en helse pijnen moesten doorstaan, werden ze keer op keer gevraagd of ze schuldig waren aan bepaalde overvallen. Als ze niet bekenden, ging de tortuur door, soms zelfs dagenlang. Uiteindelijk braken de meesten en bekenden ze; ze gaven toe dat ze bepaalde overvallen hadden gepleegd en noemden de namen van hun medeplichtigen. Deze medeplichtigen werden vervolgens ook gearresteerd en verhoord, waardoor het weer opnieuw begon. 

Bronnen

In deze verklaringen zitten echter veel tegenstrijdigheden. Zo werden er vaak tientallen mensen veroordeeld voor dezelfde overval, terwijl de slachtoffers maar enkele mensen hadden gezien en gehoord. De meeste verdachten wisten geen details; ze hadden wachtgelopen met een stok als wapen. Ze zouden dan met ongeveer vijftig man op wacht hebben gestaan. Ook vertelden enkele verdachten dat ze met soms wel zestig man naar een boerderij gegaan waren om deze te overvallen, maar dat ze weer waren vertrokken omdat er een hond blafte, of een knecht naar buiten kwam. Sommige bekentenissen waren tegenstrijdig, waardoor er meerdere versies bestonden over dezelfde gebeurtenis. Soms werden er overvallen bekend die nooit had plaatsgevonden. En zo waren er nog veel meer bijzonderheden, bijvoorbeeld in het geval van Philip Hersseler, die moest bekennen dat hij als éénjarige en als achtjarige weer aan een overval had deelgenomen. Ook Geertrui Bosch en Peter Müller bekenden dat zij als kinderen van twaalf bij de bende actief waren. Enkele keren werden er zelfs mensen veroordeeld voor een misdaad die kort na de gebeurtenis in een andere stad al was opgelost en waarvan alle daders al gepakt waren. 

Op basis van de gaten in deze tortuurverklaringen en de tegenstrijdigheden met de verklaringen van slachtoffers, concluderen recente onderzoekers zoals Louis Augustus en François Van Gehuchten dat de meeste veroordeelden onschuldig waren en alleen bekenden om van de tortuur af te zijn. Zij verwijten de ondervragers uit de Bokkenrijdersprocessen dat ze last hadden van tunnelvisie; ze geloofden op voorbaat dat verdachten schuldig waren en pasten tortuur toe tot in de extremen om een bekentenis af te dwingen. Mogelijk waren ze zo streng omdat ze echt geloofden dat ze hun land bevrijdden van een kwaadaardige bende, of omdat ze geloofden dat de duivel de verdachten in zijn macht had, waardoor ze niet langer mensen voor zich zagen. Maar sommige sceptici vragen zich af of het wellicht iets te maken heeft met de manier waarop schepenen en de schout betaald werden; hoe meer mensen er werden ondervraagd en veroordeeld, hoe meer geld het hen opleverde. 

De eerste die met een uitgebreide bewijsvoering kwam voor deze theorie was Louis Augustus met zijn artikel in 1991: ‘Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de Bokkerijders: het ontstaan van een waandenkbeeld’. De eerste basis voor deze theorie ontstond echter al tijdens de Bokkenrijdersprocessen; in het laatste hoofdstuk van het boek van S.J.P. Sleinada uit 1779 lezen we dat sommigen ook toen al twijfelden aan de validiteit van deze processen, vanwege de grote hoeveelheid veroordeelden. Ook als enkele juristen de zaak onafhankelijk onderzoeken, zetten ze vraagtekens bij de procesvoering, waardoor de processen uiteindelijk worden stopgezet. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.